201206162/1/A1.
Datum uitspraak: 20 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 mei 2012 in zaak nr. 10/7028 in het geding tussen:
[wederpartijen], beiden wonend te [woonplaats], gemeente Pijnacker-Nootdorp, (hierna tezamen en in enkelvoud: [wederpartij])
Bij besluit van 7 januari 2010 heeft het college de aanvraag van [wederpartij] om bouwvergunning voor het plaatsen van een overkapping aan de [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel) geweigerd.
Bij besluit van 2 september 2010 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 mei 2012 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 2 september 2010 vernietigd en het college opgedragen binnen 6 weken na het verzenden van de uitspraak een nieuw besluit te nemen, inhoudende dat het bezwaar van [wederpartij] gegrond wordt verklaard en vrijstelling en bouwvergunning worden verleend. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 19 september 2012 heeft het college opnieuw beslist op het bezwaarschrift en de bouwvergunning verleend.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 februari 2013, waar het college, vertegenwoordigd door mr. S.W. Boot, advocaat te Rotterdam, en J.C. van Eeden, werkzaam bij de gemeente, en [wederpartij], zijn verschenen.
1. Het bouwplan voorziet in de legalisering van een carport op het perceel. De carport is 8,80 m lang, 5 m breed en heeft een oppervlakte van 44 m². De hoogte loopt op van 2,14 m naar 2,67 m. De carport is aan de achterzijde verbonden met een bestaande berging met een oppervlakte van 55 m². Het perceel heeft een totale oppervlakte van 860 m².
2. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bouwlocatie Delfgauw" heeft het perceel de bestemming "Woondoeleinden".
Ingevolge artikel 12, tweede lid, van de planvoorschriften mogen op deze gronden ten behoeve van de bestemming uitsluitend woningen, bijgebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd.
Ingevolge het derde lid, onder g, mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per perceel ten hoogste bedragen:
- 50 m² voor zover het percelen betreft met een oppervlakte van ten hoogste 700 m²;
- 75 m² voor zover het percelen betreft met een oppervlakte van meer dan 700 m²;
Bij besluit van 12 mei 2009 heeft het college de "Nota ruimtelijke ordeningsbeleid" (hierna: de Nota) vastgesteld. In paragraaf 3.5 van de Nota is vermeld dat het college ontheffing kan verlenen voor alle gevallen genoemd in artikel 3.23, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang gelezen met artikel 4.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro). Het college hanteert als uitgangspunt voor met het bestemmingsplan strijdige aanvragen voor kleinere bouwplannen die in aanmerking komen voor een ontheffing, zoals hier aan de orde, dat aanvragen die in strijd zijn met een verouderd bestemmingsplan en in strijd zijn met de standaardvoorschriften als regel worden geweigerd.
Bij besluit van 12 mei 2009 heeft het college de "Standaardregels stedelijk gebied Pijnacker-Nootdorp" (hierna: de Standaardregels) vastgesteld.
Volgens artikel 15, lid 15.2.2, onder g, van de Standaardregels mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwvergunningplichtige aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij elke woning niet meer dan 50 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder h.
Volgens lid 15.2.2, onder h, van de Standaardregels mag de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij elke woning niet meer bedragen dan 50 % van de gezamenlijke oppervlakte van die bij die woning behorende gronden, buiten het bouwvlak en gronden als bedoeld in artikel 8 (Tuin) (…).
3. Het college betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het in redelijkheid kon weigeren ontheffing te verlenen voor het bouwplan. Daartoe voert het aan dat het anders dan de rechtbank heeft overwogen, toepassing mocht geven aan de Nota en de Standaardregels. Voorts betoogt het college dat zich geen bijzondere omstandigheden voordoen, zodat het niet van het in de Nota en Standaardregels vervatte beleid behoefde af te wijken.
3.1. De Nota en de Standaardregels zijn op 12 mei 2010 gepubliceerd en op 13 mei 2010 in werking getreden. Het college past deze Nota en de Standaardregels onder meer toe als toetsingskader bij aanvragen om een bouwvergunning die in strijd zijn met het bestemmingsplan en in aanmerking komen voor een ontheffing als bedoeld in artikel 3.23, eerste lid, van de Wro in samenhang gelezen met artikel 4.1.1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Bro.
Het college betoogt terecht dat de Standaardregels van toepassing zijn. Nu de Nota is opgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, valt het perceel ook binnen het toepassingsbereik hiervan.
De Nota en de Standaardregels zijn, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, aan te merken als beleidsregels in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, die het college tot uitgangspunt moest nemen bij de beantwoording van de vraag of de benodigde ontheffing verleend kon worden.
Uit paragraaf 3.5 van de Nota volgt dat het college ontheffing van het bestemmingsplan kan verlenen als het bouwplan in overeenstemming is met de Standaardregels. De gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de woning bedraagt, inclusief de overkapping, meer dan 50 m², zodat het bouwplan in strijd is met artikel 15, lid 15.2.2, onder g, van de Standaardregels. Dit betekent dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bouwplan niet voldoet aan de Nota, in samenhang gelezen met de Standaardregels.
Het college heeft toegelicht dat uitsluitend van het in de Nota en de Standaardregels vervatte beleid wordt afgeweken wanneer zich zwaarwegende belangen van medische, maatschappelijke of sociale aard voordoen, waarvan in dit geval geen sprake is. Niet aannemelijk is gemaakt dat zich bijzondere omstandigheden voordoen, die afwijking van het in de Nota en de Standaardregels vervatte beleid rechtvaardigen, zodat het college, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, in redelijkheid kon weigeren de gevraagde ontheffing te verlenen.
4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van [wederpartij] tegen het besluit van 2 september 2010 van het college alsnog ongegrond verklaren.
5. Bij besluit van 19 september 2012 heeft het college, gevolg gevend aan de aangevallen uitspraak, opnieuw beslist op het door [wederpartij] gemaakte bezwaar.
Nu dit besluit is genomen ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, is door de vernietiging van die uitspraak de grondslag aan dat besluit komen te ontvallen. Reeds hierom dient dit besluit te worden vernietigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 mei 2012 in zaak nr. 10/7028;
III. verklaart het door [wederpartijen] bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van Pijnacker-Nootdorp van 19 september 2012, kenmerk BPZ RZ/BMP/L09-416P.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Fransen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2013