ECLI:NL:RVS:2013:BZ7409

Raad van State

Datum uitspraak
18 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201300563/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • C.C.V. Fenwick
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Kooijdijk 6 Westbroek

Op 25 oktober 2012 heeft de raad van de gemeente De Bilt het bestemmingsplan "Kooijdijk 6 Westbroek" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, wonend te Westbroek, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 6 maart 2013 ter zitting behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling, heeft zijn bezwaren toegelicht, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. A.J. Postema en ing. B.M. van de Haak. Ook belanghebbenden, bijgestaan door ir. L. de Graaf, waren ter zitting aanwezig.

De verzoeker richt zich tegen de perceelsontsluiting voor de voorziene woning op het perceel Kooijdijk 6. Hij vreest overlast en vermindering van privacy door het gebruik van de ontsluitingsweg, die dicht bij zijn perceel is gepland. De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij stelt vast dat, hoewel een ontsluitingsweg voor de bestemming "Wonen" binnen de bestemming "Agrarisch met waarden - 2" mogelijk zou zijn, de inwerkingtreding van het plan niet tot onomkeerbare gevolgen leidt. Dit komt doordat de bestaande weg al aanwezig was voor de inwerkingtreding van het vorige bestemmingsplan, waardoor de ontsluiting planologisch gezien al mogelijk was.

Gelet op deze overwegingen wijst de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 maart 2013.

Uitspraak

?201300563/2/R2.
Datum uitspraak: 18 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Westbroek, gemeente De Bilt,
en
de raad van de gemeente De Bilt,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 oktober 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Kooijdijk 6 Westbroek" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 maart 2013, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.J. Postema en ing. B.M. van de Haak, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting als partij gehoord [belanghebbenden], bijgestaan door ir. L. de Graaf.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker] richt zich tegen de beoogde perceelsontsluiting voor de voorziene woning op het perceel Kooijdijk 6 te Westbroek. Met het verzoek beoogt hij overlast en vermindering van zijn privacy in verband met dit gebruik, dat op korte afstand van zijn perceel is beoogd, te voorkomen.
3. Zo al een ontsluitingsweg ten behoeve van de bestemming "Wonen" binnen de bestemming "Agrarisch met waarden - 2" zou zijn toegestaan, leidt de inwerkingtreding van het plan in zoverre niet tot onomkeerbare gevolgen. Hiervoor is van belang dat op grond van het vorige plan "Buitengebied Maartensdijk" aan de desbetreffende gronden de bestemming "stadsrandgebied" was toegekend en dat op grond van artikel 5 van de planvoorschriften van dat plan tevens "wonen" was toegestaan. Voorts was op grond van dit artikel als ondergeschikt doeleind "verkeer" toegestaan, beperkt tot - voor zover thans van belang - de bestaande wegen en met inachtneming van het bestaande aantal rijstroken. Onbestreden is dat de huidige bestaande weg, die blijkens de toelichting ter zitting zal worden gebruikt ter ontsluiting van het perceel, reeds aanwezig was voor de inwerkingtreding van het vorige plan, zij het niet geheel verhard, zodat sprake is van een reeds bestaande weg. Derhalve was op grond van het vorige plan reeds een ontsluiting ten behoeve van wonen planologisch gezien mogelijk, zodat het treffen van een voorlopige voorziening de beoogde ontsluitingsweg ten behoeve van de voorziene woning niet kan voorkomen.
4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaan geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.C.V. Fenwick, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Fenwick
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2013
608.