ECLI:NL:RVS:2013:BZ7630

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201301220/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Recreatiegebieden gemeente Oostflakkee

Op 4 april 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Het verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 4 december 2012, waarbij het college opnieuw heeft besloten over de goedkeuring van het bestemmingsplan 'Recreatiegebieden', dat door de raad van de gemeente Oostflakkee op 25 februari 2010 was vastgesteld. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 maart 2013, waar de verzoeker werd vertegenwoordigd door een gemachtigde en een advocaat, en het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar van de provincie. Ook was de raad van de gemeente vertegenwoordigd.

De voorzitter oordeelde dat het bestemmingsplan 'Recreatiegebieden' voornamelijk conserverend van aard is en een actueel planologisch juridisch kader biedt voor het recreatiegebied Oude-Tonge. Het beroep van de verzoeker richtte zich tegen de goedkeuring van een specifiek plandeel van het bestemmingsplan, met de stelling dat dit onomkeerbare gevolgen zou hebben voor het woon- en leefklimaat bij zijn perceel. De verzoeker betoogde dat er al sprake was van een overbelaste situatie ter plaatse.

Tijdens de zitting heeft het college een brief overgelegd van Project Suijssenwaerde Beheer B.V., waarin werd aangegeven dat men geen gebruik zou maken van de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt vóór het voorjaar van 2014. Hierdoor concludeerde de voorzitter dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

?201301220/2/R4.
Datum uitspraak: 4 april 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 december 2012 heeft het college opnieuw besloten omtrent de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Oostflakkee op 25 februari 2010 vastgestelde bestemmingsplan "Recreatiegebieden".
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 maart 2013, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. E.J.M.J.J. Houben, advocaat te Almere, en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Molenwijk, werkzaam bij de provincie, is verschenen. Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door A.J. Bijl, werkzaam bij de gemeente, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het bestemmingsplan "Recreatiegebieden" is voornamelijk conserverend van aard en voorziet - voor zover hier van belang - in een actueel planologisch juridisch kader voor het recreatiegebied Oude-Tonge, gelegen ten zuiden van de kern Oude-Tonge.
3. Het beroep van [verzoeker] is gericht tegen de goedkeuring van desbetreffend plandeel. Hij beoogt met het verzoek om een voorlopige voorziening onomkeerbare gevolgen te voorkomen voor het woon- en leefklimaat bij zijn perceel aan de [locatie] en betoogt in dit verband dat ter plaatse reeds sprake is van een overbelaste situatie.
4. Het college heeft ter zitting een brief overgelegd van Project Suijssenwaerde Beheer B.V., waarin zij te kennen geeft geen gebruik te zullen maken van de bouwmogelijkheden die het hier aan de orde zijnde onderdeel van het bestemmingsplan biedt vóór het voorjaar van 2014. Derhalve bestaat geen spoedeisend belang bij het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Zijlstra
voorzitter ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2013
240.