ECLI:NL:RVS:2013:BZ8378

Raad van State

Datum uitspraak
16 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201300745/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
  • T.L.J. Drouen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Verbindingsweg Dodewaard

Op 20 december 2012 heeft de raad van de gemeente Neder-Betuwe het bestemmingsplan "Verbindingsweg Dodewaard" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 15 april 2013 ter zitting behandeld. De voorzitter oordeelt dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is. De voorzitter stelt vast dat de werkzaamheden voor de aanleg van de verbindingsweg pas zullen plaatsvinden nadat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. De verzoeker betoogt dat de rotonde dicht bij zijn woning en boomkwekerij een verkeersonveilige situatie veroorzaakt en dat hij vreest voor licht- en geluidshinder. Daarnaast stelt hij dat de aanleg van de rotonde invloed heeft op de beschikbare grond voor zijn boomkwekerij. De raad heeft echter aangegeven dat de werkzaamheden niet zullen beginnen voordat er een uitspraak is gedaan in de bodemzaak, en dat de benodigde gronden deels nog in eigendom zijn van de verzoeker. Gezien deze omstandigheden concludeert de voorzitter dat er geen onomkeerbare situatie zal ontstaan en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 april 2013.

Uitspraak

201300745/2/R6.
Datum uitspraak: 16 april 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats], gemeente Neder-Betuwe,
en
de raad van de gemeente Neder-Betuwe,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Verbindingsweg Dodewaard" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 april 2013.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan ziet op het mogelijk maken van de verbindingsweg tussen de Matensestraat en de Waalbanddijk, ten westen van de kern van Dodewaard.
3. [verzoeker] richt zich tegen de verbindingsweg en de bijbehorende rotonde nabij zijn woning en boomkwekerij aan de [locatie], te [plaats]. Hij betoogt dat de rotonde dicht bij de inrit van zijn bedrijf een verkeersonveilige situatie veroorzaakt. Daarnaast vreest hij voor licht- en geluidhinder. Voorts betoogt hij dat hij als gevolg van het plan minder grond ter beschikking heeft voor de boomkwekerij omdat de aanleg van de rotonde deels op zijn gronden plaatsvindt en omdat het karakter van de greppelsloot langs de boomkwekerij verandert, waardoor een bredere onderhouds- en spuitzone langs de sloot moet worden aangehouden dan nu het geval is.
4. De raad heeft aangegeven dat de werkzaamheden voor de aanleg van de weg zullen plaatsvinden nadat uitspraak is gedaan in de bodemzaak. De raad stelt dat het starten met de werkzaamheden overigens ook onmogelijk is omdat de benodigde gronden deels nog in eigendom zijn bij [verzoeker].
5. Gelet hierop gaat de voorzitter er van uit dat geen activiteiten zullen worden verricht die tot een onomkeerbare situatie binnen het plangebied zullen leiden voordat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in de bodemzaak. Onder deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat [verzoeker] geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening.
6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 april 2013
375-725.