201207033/1/A2.
Datum uitspraak: 1 mei 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Medimetrica Leeuwarden B.V., gevestigd te Leeuwarden,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 31 mei 2012 in zaak nr. 11/1148 in het geding tussen:
het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.
Bij besluit van 22 oktober 2010 heeft het dagelijks bestuur het besluit tot verlening van subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek naar een innovatieve remedie tegen de bacteriële infectie vaginosis ingetrokken.
Bij besluit van 1 september 2011 heeft het dagelijks bestuur het door Medimetrica daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 31 mei 2012 heeft de rechtbank het door Medimetrica daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Medimetrica hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2013, waar Medimetrica, vertegenwoordigd door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, vergezeld van dr. G.J. Jansen en R.B. Olthof, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. S.E. van der Heijden en drs. C. van Rosendal, beiden werkzaam bij het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, zijn verschenen
1. Ingevolge artikel 4:48, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder c, van de Subsidieregeling Noordelijke Innovatie OndersteuningsFaciliteit 2008 (hierna: de NIOF 2008) wordt in deze regeling verstaan onder deskundige: iemand die op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerde activiteit. De deskundige is onafhankelijk.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, komen voor subsidie in aanmerking ontwikkelingsprojecten van en vermarkting door ondernemingen.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder d, worden als subsidiabele kosten hierbij in aanmerking genomen voor wat betreft een haalbaarheidsonderzoek: kosten van het inschakelen van een deskundige voor het doen van onderzoek naar de technische of bedrijfseconomische mogelijkheden voor en gevolgen van de uitbreiding van de productie met een voor de onderneming nieuw product, nieuwe dienst of technisch nieuwe werkwijze.
Ingevolge artikel 13, aanhef en onder a, kan de subsidie onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:50 van de Awb worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien het project niet wordt uitgevoerd volgens de voorschriften van deze regeling.
2. Namens Medimetrica heeft TechnologieCentrum Noord-Nederland op 11 juli 2008, aangevuld op 31 juli 2008, een aanvraag om subsidie in het kader van de NIOF 2008 ingediend voor een haalbaarheidsonderzoek naar een innovatieve remedie tegen de bacteriële infectie vaginosis. Op het aanvraagformulier is vermeld dat als onafhankelijk deskundige bij het onderzoek is betrokken de afdeling Life Sciences van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (hierna: NHL).
Bij besluit van 31 oktober 2008 heeft het dagelijks bestuur Medimetrica subsidie voor dit haalbaarheidsonderzoek verleend, tot een bedrag van maximaal € 30.400,00.
2.1. Aan de na bezwaar gehandhaafde intrekking van de subsidieverleningsbeschikking heeft het dagelijks bestuur onder meer ten grondslag gelegd dat het rapport van het haalbaarheidsonderzoek dat Medimetrica bij het verzoek om vaststelling van de subsidie heeft meegestuurd, is opgesteld door mevrouw G. Scholte, in opdracht van Life Sciences van de NHL, terwijl het dagelijks bestuur uit onderzoek is gebleken dat Scholte voor Medimetrica werkzaam is. Het bij brief van 2 juli 2009 toegezonden rapport is gelijk van inhoud, zij het dat, anders dan in de eerst toegezonden versie, hierin is vermeld dat de heer R. Elzinga de auteur is van het rapport en dat het onderzoek is uitgevoerd door NHL in opdracht van Medimetrica. De verklaring van TCNN dat de vermelding van Scholte een verschrijving betreft, heeft het dagelijks bestuur niet aannemelijk geacht. Het neemt daarom aan dat Scholte de auteur is van het rapport van het haalbaarheidsonderzoek. Gelet op deze omstandigheden heeft het dagelijks bestuur zich op het standpunt gesteld dat de door Medimetrica ingeschakelde deskundige niet als een onafhankelijke deskundige kan worden beschouwd, zodat niet is voldaan aan artikel 4, tweede lid, onder d, in samenhang met artikel 1, onder c, van de NIOF 2008.
3. Medimetrica betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het dagelijks bestuur zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het haalbaarheidsonderzoek niet is opgesteld door een onafhankelijk deskundige. Daartoe voert zij aan dat de rechtbank ten onrechte geen waarde heeft toegekend aan de verklaring van NHL, inhoudende dat per abuis de naam van Scholte op het rapport van het haalbaarheidsonderzoek is vermeld en dat Elzinga de auteur is van dit rapport. Daarbij wijst zij op de conclusies van het door Ernst & Young verrichte accountantsonderzoek.
3.1. De voor subsidie in aanmerking komende kosten bij een haalbaarheidsonderzoek zijn, zo bepaalt artikel 4, tweede lid, onder d, van de NIOF 2008, de kosten van het inschakelen van een deskundige. Deze kosten zijn aldus uitsluitend subsidiabel als het gaat om een deskundige in de zin van de definitiebepaling van artikel 1, aanhef en onder c, van de NIOF 2008. Om te kunnen beoordelen of de ingeschakelde deskundige hieraan voldoet, zijn onder meer diens naam en hoedanigheid van wezenlijk belang.
Gelet hierop en nu, zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, Medimetrica geen verklaring heeft kunnen geven voor de gestelde omissie in de vermelding van de naam van de auteur van het rapport van het haalbaarheidsonderzoek, heeft het dagelijks bestuur niet aannemelijk hoeven achten dat Elzinga de auteur is in plaats van Scholte. Daar komt bij dat voorafgaand aan de verlening van de subsidie aan Medimetrica door het dagelijks bestuur vragen zijn gesteld over de betrokkenheid bij het project van [2 personen], ten tijde van belang beiden directeur van Medimetrica, nadat het langs andere weg informatie bekend was geworden over mogelijke verstrengelingen tussen onder meer de NHL en de vennootschappen binnen de holding waar Medimetrica deel van uitmaakt. Derhalve is niet verzekerd dat het onderzoek is uitgevoerd door een onafhankelijk deskundige in de zin van artikel 1, aanhef en onder c, van de NIOF 2008. Aan de conclusies van het bijzonder accountantsonderzoek van Ernst & Young inzake Medimetrica heeft het dagelijks bestuur niet het gewicht hoeven toekennen dat Medimetrica daaraan gehecht wil zien, nu deze conclusies louter zijn gebaseerd op verklaringen van derden en ook geen verklaring geven voor de gestelde omissie in de vermelding van de naam van de auteur van het rapport. Voorts geeft de verklaring van de directie van de NHL hierover evenmin uitsluitsel, zodat het dagelijks bestuur hieraan voorbij heeft mogen gaan.
Het vorenstaande leidt ertoe dat het project niet is uitgevoerd volgens de voorschriften van de NIOF 2008. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het dagelijks bestuur hierin aanleiding heeft mogen zien de subsidieverleningsbeschikking in te trekken.
4. Gelet op het onder 3.1 overwogene heeft het dagelijks bestuur het besluit tot intrekking van de subsidieverlening bij besluit van 1 september 2011 terecht gehandhaafd. Hetgeen Medimetrica overigens heeft aangevoerd behoeft daarom geen bespreking meer.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. G.M.H. Hoogvliet, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Lodder
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2013