ECLI:NL:RVS:2013:BZ9728
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- M.M. Bosma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvragen en inreisverbod voor vreemdelingen
In deze zaak hebben de vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1 en vreemdeling 2, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 19 oktober 2012. De voorzieningenrechter had de beroepen van de vreemdelingen tegen de besluiten van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, thans de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, ongegrond verklaard. De minister had op 24 september 2012 de aanvragen van de vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen en tegen vreemdeling 1 een inreisverbod uitgevaardigd. Deze besluiten zijn aangehecht aan de uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 mei 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling overweegt dat de vreemdelingen eerder aanvragen om een verblijfsvergunning asiel hebben ingediend, welke aanvragen bij besluiten van 19 september 2011 en 16 november 2011 zijn afgewezen. De besluiten van 24 september 2012 zijn van gelijke strekking als de eerdere besluiten. De Afdeling verwijst naar een eerdere uitspraak van 12 maart 2013, waarin het hoger beroep van de vreemdelingen tegen de eerdere afwijzingen gegrond werd verklaard, en de eerdere besluiten werden vernietigd. De Afdeling concludeert dat de vreemdelingen geen belang hebben bij een uitspraak op het voorliggende hoger beroep, waardoor het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is als volgt: het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 2 mei 2013.