ECLI:NL:RVS:2013:BZ9728

Raad van State

Datum uitspraak
2 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201210170/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • M.M. Bosma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van asielaanvragen en inreisverbod voor vreemdelingen

In deze zaak hebben de vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1 en vreemdeling 2, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 19 oktober 2012. De voorzieningenrechter had de beroepen van de vreemdelingen tegen de besluiten van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, thans de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, ongegrond verklaard. De minister had op 24 september 2012 de aanvragen van de vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen en tegen vreemdeling 1 een inreisverbod uitgevaardigd. Deze besluiten zijn aangehecht aan de uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 mei 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling overweegt dat de vreemdelingen eerder aanvragen om een verblijfsvergunning asiel hebben ingediend, welke aanvragen bij besluiten van 19 september 2011 en 16 november 2011 zijn afgewezen. De besluiten van 24 september 2012 zijn van gelijke strekking als de eerdere besluiten. De Afdeling verwijst naar een eerdere uitspraak van 12 maart 2013, waarin het hoger beroep van de vreemdelingen tegen de eerdere afwijzingen gegrond werd verklaard, en de eerdere besluiten werden vernietigd. De Afdeling concludeert dat de vreemdelingen geen belang hebben bij een uitspraak op het voorliggende hoger beroep, waardoor het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is als volgt: het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 2 mei 2013.

Uitspraak

201210170/1/V2.
Datum uitspraak: 2 mei 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, van 19 oktober 2012 in zaken nrs. 12/30592, 12/30594, 12/30590 en 12/30593 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 24 september 2012 heeft de minister aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en tevens tegen vreemdeling 1 een inreisverbod uitgevaardigd. Deze besluiten zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 19 oktober 2012 heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.
2. Ambtshalve overweegt de Afdeling als volgt.
3. De vreemdelingen hebben eerder aanvragen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen ingediend. Die aanvragen zijn bij onderscheiden besluiten van 19 september 2011 en 16 november 2011 afgewezen. De onderscheiden besluiten van 24 september 2012, waarbij de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen zijn afgewezen, zijn van gelijke strekking als de besluiten van 19 september 2011 en 16 november 2011.
4. Bij uitspraak van 12 maart 2013 in zaak nr. 201206533/1/V1 heeft de Afdeling het hoger beroep van de vreemdelingen tegen de uitspraak van de rechtbank, waarbij de door de vreemdelingen tegen de besluiten van 19 september 2011 en 16 november 2011 ingestelde beroepen ongegrond zijn verklaard, gegrond verklaard en die uitspraak en die besluiten vernietigd. Bij de nieuw te nemen besluiten moet de staatssecretaris uitgaan van de feiten en omstandigheden, zoals die zich ten tijde van die nieuwe besluiten voordoen, en het dan geldende recht. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 19 december 2012 in zaak nr. 201207370/1/V1, hebben de vreemdelingen, gelet op het voorgaande, geen belang bij een uitspraak op het voorliggende hoger beroep.
5. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, ambtenaar van staat.
w.g. Lubberdink w.g. Bosma
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2013
572-733