ECLI:NL:RVS:2013:BZ9762

Raad van State

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201201607/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • B.P. Vermeulen
  • G.M.H. Hoogvliet
  • P. Klein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verlenging rijbewijs door burgemeester Dordrecht

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor verlenging van zijn rijbewijs door de burgemeester van Dordrecht. De aanvraag werd op 1 december 2010 afgewezen, waarna de burgemeester op 17 maart 2011 het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaarde. De rechtbank Dordrecht verklaarde op 30 december 2011 het beroep van [appellant] tegen deze beslissing ook ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 21 februari 2013 werd duidelijk dat de burgemeester inmiddels een rijbewijs aan [appellant] had afgegeven. [appellant] verklaarde echter dat hij om principiële redenen het hoger beroep wilde voortzetten, om te laten toetsen of het besluit van 17 maart 2011 rechtmatig was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat er geen belang meer was bij het hoger beroep, aangezien [appellant] door het rechtsmiddel geen resultaat kon bereiken dat hij zonder het rechtsmiddel niet kon bereiken. Bovendien was de door [appellant] gestelde schade niet voldoende aannemelijk gemaakt.

Daarom verklaarde de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 mei 2013.

Uitspraak

201201607/1/A3.
Datum uitspraak: 8 mei 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Dordrecht,
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 30 december 2011 in zaak nr. 11/554 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Dordrecht.
Procesverloop
Bij besluit van 1 december 2010 is een aanvraag van [appellant] om verlenging van zijn rijbewijs afgewezen.
Bij besluit van 17 maart 2011 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 december 2011 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 februari 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. G.E.M. Later, advocaat te Den Haag en B.P. den Butter, tolk, en de burgemeester, vertegenwoordigd door drs. G.A. Mulder, G.F. Bieleveld en R.W. Janssen, allen werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ter zitting is gebleken dat de burgemeester inmiddels aan [appellant] een rijbewijs heeft afgegeven. Gevraagd naar het belang bij het hoger beroep, heeft [appellant] doen verklaren dat hij om principiële redenen de vraag beantwoord wenst te zien of het besluit van 17 maart 2011 rechtmatig was.
Belang bij een tegen een besluit van een bestuursorgaan aangewend rechtsmiddel bestaat echter slechts, indien betrokkene door het rechtsmiddel een resultaat kan bereiken dat deze daarzonder niet kan bereiken. Indien dat niet het geval is, kan van de bestuursrechter geen uitspraak worden gevraagd uitsluitend vanwege de principiële betekenis daarvan.
Nu voorts de zijdens [appellant] voor het eerst ter zitting gestelde ten gevolge van het in beroep bestreden besluit geleden schade niet tot op zekere hoogte aannemelijk is gemaakt, dient het hoger beroep wegens het ontbreken van belang daarbij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. G.M.H. Hoogvliet, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Klein
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2013
280-598.