ECLI:NL:RVS:2013:BZ9788

Raad van State

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201301919/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • B. Nell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke handhaving van last onder dwangsom

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 maart 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoeker] tegen het college van burgemeester en wethouders van Assen. Het college had op 6 december 2012 het bezwaar van [verzoeker] tegen een eerder besluit van 19 juli 2012, waarbij hem een last onder dwangsom was opgelegd wegens overtreding van de artikelen 13 en 14 van de Verordening openbaar vaarwater Assen, deels gegrond en deels ongegrond verklaard. De voorzitter heeft de begunstigingstermijn van de last onder dwangsom geschorst tot 14 mei 2013.

De voorzitter overweegt dat het college bevoegd is om handhavend op te treden en dat de voorzieningenrechter in een eerdere uitspraak het beroep van [verzoeker] ongegrond heeft verklaard. De voorzitter stelt vast dat het geschil zich thans beperkt tot de begunstigingstermijn. Het college heeft toegezegd de uitspraak van de voorzitter af te wachten voordat handhaving plaatsvindt. [verzoeker] heeft aangevoerd dat hij vanwege de gezondheidsproblemen van zijn vader niet in staat is om op korte termijn aan de last te voldoen. Ter zitting is toegezegd dat op 14 mei 2013 volledig aan de last zal zijn voldaan.

De voorzitter heeft, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het feit dat het college niet is verschenen ter zitting, besloten de voorlopige voorziening te treffen. Dit besluit houdt in dat de handhaving van de last onder dwangsom wordt opgeschort tot de genoemde datum, waarbij ook is meegewogen dat het college niet tot vergoeding van proceskosten of terugbetaling van griffierecht zal worden veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursrechtelijke handhaving en de mogelijkheid voor verzoekers om in bepaalde omstandigheden uitstel te vragen.

Uitspraak

201301919/2/A3.
Datum uitspraak: 20 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Assen,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen van 26 februari 2013 in zaken nrs. 13/8, 13/9 en 13/10 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Assen.
Openbare zitting gehouden op 14 maart 2013 om 11:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. D.A.C. Slump voorzitter (vz.)
ambtenaar van staat: mr. B. Nell
Verschenen:
[verzoeker], vertegenwoordigd door mr. Sj. B. Klein, advocaat te Tynaarlo.
Het college is met bericht van afwezigheid niet verschenen.
===================================
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 26 februari 2013 van de voorzieningenrechter. [verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Assen van 6 december 2012, kenmerk 2012-08106, voor zover het de begunstigingstermijn betreft tot 14 mei 2013.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Bij besluit van 6 december 2012 heeft het college het bezwaar van [verzoeker] tegen het besluit van 19 juli 2012, waarbij aan hem een last onder dwangsom is opgelegd wegens het overtreden van de artikelen 13 en 14 van de Verordening openbaar vaarwater Assen, deels gegrond en deels ongegrond verklaard. De begunstigingstermijn is bepaald op zes weken na verzending van dat besluit. De voorzieningenrechter heeft het daartegen door [verzoeker] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Onder die omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geen aanleiding gezien de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Voorts heeft de voorzieningenrechter het verzoek van [verzoeker] om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van zijn bezwaar tegen een besluit van 6 december 2012, waarbij aan hem een last onder bestuursdwang is opgelegd, wegens het gebruik van nader geduide gronden in strijd met de bestemming daarvan, afgewezen.
De voorzitter stelt allereerst dat hij alleen bevoegd is om een voorlopige voorziening te treffen ten aanzien van de last onder dwangsom.
Niet in geschil is dat het college bevoegd is handhavend op te treden wegens het overtreden van de artikelen 13 en 14 van de Verordening openbaar vaarwater Assen en een last onder dwangsom op te leggen.
De vraag of het oordeel van de voorzieningenrechter ten aanzien van de tijdsduur van een ontheffing om een ligplaats ten behoeve van de reparatie van boten te mogen hebben juist is, dient volgens de voorzitter in de bodemprocedure te worden beantwoord.
De voorzitter stelt vast dat het geschil zich thans beperkt tot de begunstigingstermijn.
Het college heeft toegezegd dat de uitspraak van de voorzitter zal worden afgewacht voordat tot handhaving wordt overgegaan. Voorts heeft het college het standpunt ingenomen dat het geen aanleiding ziet om het handhavingstraject verder op te schorten dan wel te staken. Volgens [verzoeker] is het echter vanwege de gezondheidsproblemen van zijn vader, die de onderneming feitelijk uitoefent, niet mogelijk om op korte termijn aan de last te voldoen.
Ter zitting is namens [verzoeker] toegezegd dat op 14 mei 2013 volledig aan last is voldaan.
Gelet hierop en voorts op de omstandigheid dat niet is gebleken van een overwegend belang dat zich daartegen verzet, bestaat naar het oordeel van de voorzitter aanleiding de hierboven vermelde voorlopige voorziening te treffen. Daarbij heeft de voorzitter ook meegewogen de ter zitting met [verzoeker] gemaakte afspraak dat het college niet tot vergoeding van de proceskosten en het terugbetalen van het door [verzoeker] betaalde griffierecht zal worden veroordeeld. Dat het college niet is verschenen ter zitting en de voorzitter niet de mogelijkheid heeft gehad het college te horen, is een omstandigheid die in het voordeel van [verzoeker] dient uit te vallen.
w.g. Slump w.g. Nell
voorzitter ambtenaar van staat
597.