ECLI:NL:RVS:2013:CA0608

Raad van State

Datum uitspraak
15 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201211037/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A.B.M. Hent
  • P.A. de Vink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vreemdeling onder vertrekmoratorium

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om onder de werking van het vertrekmoratorium te worden gebracht. De aanvraag werd op 21 juli 2011 door de minister voor Immigratie en Asiel afgewezen. Dit vertrekmoratorium was ingesteld bij een eerder besluit van de minister op 15 juni 2011. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de minister verklaarde dit bezwaar op 25 juni 2012 ongegrond. De rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, verklaarde op 30 oktober 2012 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 15 mei 2013 geoordeeld dat het vertrekmoratorium met ingang van 7 juli 2012 niet meer van toepassing is. Dit betekent dat de vreemdeling niet meer onder de werking van het vertrekmoratorium kan worden gebracht. De Afdeling concludeert dat de vreemdeling met zijn hoger beroep zijn doel niet kan bereiken, omdat de staatssecretaris geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen. Hierdoor heeft de vreemdeling geen belang bij de beoordeling van het hoger beroep.

De Raad van State heeft het hoger beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en vastgesteld door mr. A.B.M. Hent, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201211037/1/V1.
Datum uitspraak: 15 mei 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, van 30 oktober 2012 in zaak nr. 12/24756 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (hierna: de minister).
Procesverloop
Bij besluit van 21 juli 2011 heeft de minister voor Immigratie en Asiel een aanvraag van de vreemdeling om hem onder de werking van het vertrekmoratorium, ingesteld bij besluit van die minister van 15 juni 2011 (nr. 599489/11; Stcrt. 2011, 12224; hierna: het vertrekmoratorium), te brengen, afgewezen.
Bij besluit van 25 juni 2012 heeft de minister het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 30 oktober 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Uit het besluit van 21 augustus 2012 tot wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000 (WBV 2012/20) volgt dat het vertrekmoratorium met ingang van 7 juli 2012 niet meer van toepassing is. Dit brengt met zich dat de vreemdeling niet meer onder de werking van het vertrekmoratorium kan worden gebracht, zodat gegrondverklaring van het hoger beroep en beroep, dat tot gevolg zou hebben dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het door de vreemdeling gemaakte bezwaar moet nemen, niet kan leiden tot gegrondbevinding van het gemaakte bezwaar en inwilliging van de aanvraag. De vreemdeling kan met het hoger beroep zijn doel niet bereiken en heeft dus geen belang bij de beoordeling ervan.
2. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A.B.M. Hent, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van staat.
w.g. Hent w.g. De Vink
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2013
382-716.