ECLI:NL:RVS:2013:CA1318

Raad van State

Datum uitspraak
29 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201210599/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vlasblom
  • I.S. Vreken-Westra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging geboortedatum in gemeentelijke basisadministratie

In deze zaak heeft de Raad van State op 29 mei 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn verzoek om wijziging van zijn geboortedatum in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (gba). Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom had op 24 november 2011 het verzoek van [appellant] om zijn geboortedatum te wijzigen van 00-00-1957 naar 01-01-1957 afgewezen. Dit besluit werd later door de rechtbank Breda bevestigd in een uitspraak van 20 september 2012. De rechtbank oordeelde dat [appellant] geen betrouwbare documenten had overgelegd ter onderbouwing van zijn verzoek, en dat zijn verklaringen tegenstrijdig waren.

In hoger beroep voerde [appellant] aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zijn documenten niet betrouwbaar waren. Hij stelde dat de overgelegde documenten, waaronder een Marokkaans paspoort en een gelegaliseerde geboorteakte, voldoen aan de eisen van zowel de Marokkaanse als de Nederlandse wetgeving. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de overgelegde documenten onvoldoende bewijskracht hadden. De uitspraak van de Marokkaanse rechter was niet voldoende onderbouwd en de andere documenten waren gebaseerd op deze uitspraak.

Daarnaast betoogde [appellant] dat de afwijzing van zijn verzoek in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Hij stelde dat andere personen in vergelijkbare situaties wel een wijziging van hun geboortedatum hadden gekregen. De Raad van State oordeelde dat [appellant] zijn stellingen niet had onderbouwd met objectieve stukken, waardoor zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kon slagen. Ook het beroep op het evenredigheidsbeginsel faalde, omdat de wet vereist dat gegevens in de gba zo betrouwbaar mogelijk zijn en wijzigingen alleen onder strikte voorwaarden kunnen plaatsvinden.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201210599/1/A3.
Datum uitspraak: 29 mei 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Bergen op Zoom,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 20 september 2012 in zaak nr. 12/1945 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom.
Procesverloop
Bij besluit van 24 november 2011 heeft het college het verzoek van [appellant] om wijziging van zijn geboortedatum in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: gba) afgewezen.
Bij besluit van 22 maart 2012 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 20 september 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 april 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. P.R. Klaver, advocaat te Bergen op Zoom, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.B. Evertz, A.A. Nuijten en M.T. van der Meer, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Wet gba) worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift, als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder e: a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand; b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan; c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld; e. een verklaring die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend. Ingevolge artikel 37, tweede lid, worden aan een geschrift, als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder c, d of e, geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten. Ingevolge het derde lid worden aan een geschrift, als bedoeld in artikel 36, tweede lid, aanhef en onder d en e, geen gegevens ontleend, indien aannemelijk is dat de gegevens onjuist zijn. Ingevolge artikel 82, eerste lid, voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisadministratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen. Ingevolge het tweede lid geeft het college van burgemeester en wethouders aan het verzoek uitvoering met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de eerste afdeling van dit hoofdstuk. Ingevolge artikel 83, aanhef en onder f, wordt een beslissing van het college van burgemeester en wethouders om niet te voldoen aan een verzoek, als bedoeld in de artikelen 79 tot en met 82, gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
2. [appellant] heeft het college verzocht om zijn in de gba vermelde geboortedatum 00-00-1957 te wijzigen in 01-01-1957. Hij heeft ter staving van zijn verzoek een Marokkaans paspoort en een gelegaliseerde geboorteakte overgelegd, aangevuld in beroep met een uitspraak van een Marokkaanse rechter en een verklaring van het consulaat-generaal. In deze documenten is een geboortedatum opgenomen van 01-01-1957.
3. De rechtbank heeft overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant] geen betrouwbare documenten heeft overgelegd. Het paspoort en de uitspraak van de Marokkaanse rechter hebben onvoldoende bewijskracht, nu niet duidelijk is op welke documenten deze zijn gestoeld. [appellant] heeft derhalve, mede gelet op zijn eigen tegenstrijdige verklaringen daaromtrent, niet aangetoond dat de geboortedatum 01-01-1957 feitelijk juist is en geen fictieve geboortedatum is, aldus de rechtbank.
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij geen betrouwbare documenten heeft overgelegd. Daartoe voert hij aan dat de overgelegde documenten zijn gelegaliseerd en voldoen aan al hetgeen volgens Marokkaanse en Nederlandse wetgeving vereist is. Hij betoogt verder dat, voor zover hem is tegengeworpen dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, dit terug te voeren is op het feit dat hij de Nederlandse taal onvoldoende machtig is. De rechtbank heeft ten onrechte niet meegewogen dat hij verscheidene malen heeft gesteld wel degelijk op 1 januari 1957 te zijn geboren.
4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 27 april 2005 in zaak nr. 200409386/1; www.raadvanstate.nl), is in de memorie van toelichting bij de Wet gba (Kamerstukken II 1988/1989, 21 123, nr. 3, blz. 45) uiteengezet dat artikel 37, tweede lid, van deze wet er onder meer toe strekt te voorkomen dat gegevens betreffende de burgerlijke staat in de gemeentelijke basisadministratie worden opgenomen, indien bij het tot stand komen van het brondocument naar regels van Nederlands internationaal privaatrecht elementaire processuele regels niet in acht zijn genomen. Daaronder is begrepen dat een buitenlandse rechterlijke uitspraak er blijk van geeft dat deze niet op, naar objectieve maatstaven gemeten, betrouwbare gegevens is gebaseerd. Uit de door [appellant] overgelegde uitspraak van de Marokkaanse rechter kan worden afgeleid dat diens geboortedatum in 01-01-1957 is gewijzigd na een daartoe door hem ingediend verzoek. De uitspraak vermeldt niet waarop het oordeel van de Marokkaanse rechter is gebaseerd en is voorts van geen enkele toelichting voorzien. Gelet hierop volgt de Afdeling de rechtbank in haar oordeel dat de uitspraak onvoldoende bewijskracht toekomt. De andere door [appellant] overgelegde documenten dateren van na en zijn gebaseerd op de uitspraak van de Marokkaanse rechter. Aan deze documenten heeft de rechtbank derhalve terecht evenmin de door [appellant] gewenste betekenis toegekend. De door [appellant] opgeworpen stelling dat zijn verklaringen verkeerd zijn begrepen en dat de rechtbank ten onrechte niet heeft meegewogen dat hij verscheidene malen heeft gesteld wel degelijk op 1 januari 1957 te zijn geboren, kan, in het licht van vorenstaande, niet tot het beoogde doel leiden. Het betoog faalt.
5. [appellant] betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte niet heeft onderkend dat het besluit van 22 maart 2012 in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Hij voert daartoe aan dat van andere personen die zich in een vergelijkbare situatie bevonden, in de gba wel de datum van 1 januari als geboortedatum is geregistreerd.
5.1. [appellant] heeft dit betoog niet met objectieve stukken gestaafd, zodat reeds hierom zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen. Het betoog faalt.
6. [appellant] betoogt tenslotte dat de rechtbank ten onrechte niet heeft onderkend dat de afwijzing van zijn verzoek in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Hij voert daartoe aan dat hij door het ontbreken van een geboortedatum onder meer problemen ervaart bij het aangaan van verzekeringen en bij grenscontroles en dat het wijzigen van zijn geboortedatum van belang is voor een toekomstige AOW-uitkering. Deze belangen zouden zwaarder moeten wegen dan het algemeen belang dat de gba op feitelijk juiste gegevens gebaseerd dient te zijn, aldus [appellant].
6.1. Het doel van de Wet gba is dat gegevens in de basisadministratie zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn (Kamerstukken II 1988/1989, 21 123, nr. 3, blz. 13). Daarom kunnen de gegevens van een ingeschreven persoon slechts onder omstandigheden en na overtuigend bewijs worden gewijzigd, uitsluitend indien daartoe een door de wet aangewezen geschikt document wordt overgelegd. Nu [appellant] deze documenten niet heeft overgelegd, restte het college, gezien de dwingende formulering van artikel 37, tweede en derde lid, van de Wet gba, geen ruimte om tot de door [appellant] voorgestane wijziging over te gaan. Het betoog faalt.
7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Vreken-Westra, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom w.g. Vreken-Westra
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2013
434-782.