ECLI:NL:RVS:2013:CA2833
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- J.E. Engelhart
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen. Dit besluit, genomen op 10 maart 2012, bevatte tevens de bepaling dat de vreemdeling Nederland onmiddellijk diende te verlaten en dat er een inreisverbod tegen hem was uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 27 maart 2012 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de minister vernietigde, voor zover het de terugkeerverplichting en het inreisverbod betrof.
De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die de minister vertegenwoordigt, heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting heeft de vreemdeling geklaagd dat de voorzieningenrechter niet is ingegaan op zijn beroepsgrond over de strafbaarstelling van de overtreding van het inreisverbod. De Raad van State overweegt dat de voorzieningenrechter het inreisverbod heeft vernietigd, waardoor de vreemdeling geen rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.
De Raad van State heeft het hoger beroep vervolgens kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen, omdat de vreemdeling geen belang heeft bij de beoordeling van zijn hoger beroep. De beslissing is op 3 juni 2013 openbaar uitgesproken door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. H.G. Lubberdink als lid van de enkelvoudige kamer en mr. J.E. Engelhart als ambtenaar van staat.