ECLI:NL:RVS:2013:CA2847
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.W.M. Bijloos
- J.W. Prins
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Op 22 maart 2013 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, die op 14 mei 2013 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 juni 2013 uitspraak gedaan op dit verzoek.
In zijn overwegingen stelt de voorzitter dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen andere strekking heeft dan het opschorten van de uitvoering van de aangevallen uitspraak totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. De voorzitter wijst erop dat de termijn voor overdracht van de vreemdeling, zoals gesteld door de staatssecretaris, eindigt op 26 augustus 2013. Indien er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, zou het hoger beroep illusoir worden. De schriftelijke uiteenzetting van de vreemdeling biedt geen bijzondere belangen die nopen tot onmiddellijke uitvoering van de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De voorzitter besluit daarom het verzoek als kennelijk gegrond toe te wijzen en bepaalt dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geen nieuw besluit hoeft te nemen op de aanvraag totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 juni 2013.