201210467/1/R2.
Datum uitspraak: 19 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
2. [appellanten sub 2], (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]), wonend te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
de raad van de gemeente Oost Gelre (hierna: de raad),
verweerder.
Bij besluit van 18 september 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Lindebrook, herziening Lievelderweg 77 t/m 79" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2013, waar de raad vertegenwoordigd door B.D. Leusink en M. Bluemer, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actualisering van het planologisch regime te Lichtenvoorde ter plaatse van de Lievelderweg 77-79. In het plan wordt het aantal wooneenheden tot zeven beperkt.
3. De beroepen zijn gericht tegen de aanduidingen in de verbeelding
"maximaal aantal wooneenheden = 6" en
"maximaal aantal wooneenheden = 1" ter hoogte van de bestemming "Wonen".
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] stellen dat de raad ten onrechte de woningbouwmogelijkheden die het vorige bestemmingsplan bood niet heeft overgenomen in het plan.
3.1. De raad brengt naar voren dat bij de vaststelling van het vorige bestemmingsplan "Bedrijventerrein Lindebrook" het aantal wooneenheden dat in het plangebied kan worden gerealiseerd niet is gemaximeerd. In de nadien door de raad op 21 december 2010 vastgestelde Regionale Woonvisie Achterhoek 2010-2020 (hierna: de regionale woonvisie) zijn regionale afspraken vastgelegd over het maximum aantal aan de woningvoorraad toe te voegen woningen, verdeeld over de betrokken gemeenten. Ter uitvoering van deze uitspraken is in het plan voorzien in een maximum aantal toegestane wooneenheden, aldus de raad.
3.2. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen.
Ter uitvoering van de regionale woonvisie heeft de raad op 21 december 2010 het beleidsdocument "Kwantitatieve invulling woningbouwprogramma Oost Gelre" (hierna: gemeentelijke woningbouwprogramma) vastgesteld. Daarin is uiteengezet welke woningbouwplannen doorgang zullen kunnen vinden. Daarbij past volgens de raad niet dat de mogelijkheden voor woningbouw die het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Lindenbrook" bood niet waren beperkt. Gelet hierop heeft de raad de bouwmogelijkheden in het plan ten opzichte van het vorige bestemmingsplan beperkt. Daarbij heeft de raad in redelijkheid kunnen betrekken dat beperking van de bouwmogelijkheden ook wenselijk is gezien de ligging ervan nabij het bedrijventerrein Lindebrook. Daarnaast bood het vorige bestemmingsplan de mogelijkheid tot het realiseren van wooneenheden op het achtererf hetgeen gelet op de bereikbaarheid van deze woningen volgens de raad vanuit stedenbouwkundig oogpunt ongewenst is.
Gelet hierop en nu niet is gebleken van concrete woningbouwplannen heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de beperking in het plan van de woningbouwmogelijkheden ter plaatse van de Lievelderweg 77-79 strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
4. Ten aanzien van de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] gemaakte vergelijking met appartementencomplex Nieuwe Maat heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat deze situatie verschilt van de aan de orde zijnde situatie omdat deze woningen zijn opgenomen in het gemeentelijke woningbouwprogramma, het woningen betreft ten behoeve van de huursector, gelegen in de nabijheid van de voorzieningen van het centrum Lichtenvoorde en deze woningen van belang zijn voor een leefbaar en vitaal centrum. In hetgeen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] genoemde situatie niet overeenkomt met de thans aan de orde zijnde situatie.
5. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben zich voor het overige in het beroepschrift beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van hun zienswijzen.
In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijzen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijzen in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
6. De beroepen zijn ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Van Baaren
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2013