ECLI:NL:RVS:2014:1086

Raad van State

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
26 maart 2014
Zaaknummer
201306605/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kloosterveen 2012 en de rechtmatigheid van zorgwoningen

Op 13 juni 2013 heeft de raad van de gemeente Assen het bestemmingsplan "Kloosterveen 2012" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een appellante beroep ingesteld. De zaak is behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. W.M. de Boer. De raad werd vertegenwoordigd door O.B. Coenraads. Tijdens de zitting op 17 januari 2014 zijn er stukken overgelegd zonder bezwaren van partijen.

De Afdeling heeft de beleidsvrijheid van de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beoordeeld. De appellante betoogde dat het plan ten onrechte de maatvoering van de zorgwoningen niet beperkt tot de bestaande situatie. Dit betoog werd ter zitting ingetrokken. De appellante voerde verder aan dat de raad ten onrechte is uitgegaan van de rechtmatigheid van de zorgwoningen aan de Bosroos 32 t/m 80, omdat de vergunning voor de bouw van deze zorgappartementen niet onherroepelijk zou zijn. De Afdeling oordeelde echter dat de omwonenden hun bezwaar tegen de vergunning hadden ingetrokken, waardoor de vergunning in rechte onaantastbaar was geworden.

De appellante stelde ook dat de zorgwoningen ten onrechte niet als zodanig zijn bestemd. De Afdeling oordeelde dat de raad in zijn betoog niet kon worden gevolgd, omdat de zorgwoningen niet als woonhuizen konden worden aangemerkt. De Afdeling concludeerde dat het bestemmingsplan in strijd met de zorgvuldigheid was vastgesteld, omdat zorgwoningen niet bij recht mogelijk waren gemaakt.

Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep gegrond en vernietigde het besluit van de raad van de gemeente Assen voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "zorgwoning" dat betrekking heeft op de Bosroos 32 t/m 80. De raad werd opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak het onderdeel van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan. Tevens werd de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellante.

Uitspraak

201306605/1/R4.
Datum uitspraak: 26 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Assen,
en
de raad van de gemeente Assen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Kloosterveen 2012" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 januari 2014, waar [appellante], bijgestaan door mr. W.M. de Boer, advocaat te Assen, en de raad, vertegenwoordigd door O.B. Coenraads, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting stukken overgelegd.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan biedt onder meer een planologische regeling voor zorgwoningen aan de Bosroos 32 t/m 80 te Assen.
3. Het betoog van [appellante] dat het plan ten onrechte de maatvoering van de zorgwoningen en het aantal wooneenheden niet beperkt tot de bestaande situatie is ter zitting ingetrokken.
4. Beroepsgronden die [appellante] verder heeft aangevoerd over de vergunning die is verleend voor de bouw van 24 zorgappartementen aan de Bosroos 32 t/m 80, alsook over de strijdigheid van die vergunning met het voorheen geldende bestemmingsplan gaan de omvang van dit geding te buiten. Inhoudelijke bespreking van deze beroepsgronden is gelet daarop niet aan de orde.
5. Het beroep van [appellante] is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "zorgwoning" dat betrekking heeft op de Bosroos 32 t/m 80. Volgens [appellante] is de raad bij het opstellen van het plan ten onrechte uitgegaan van de rechtmatigheid van de zorgwoningen aan de Bosroos 32 t/m 80. [appellante] betoogt in dit kader dat de vergunning die het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) bij besluit van 8 januari 2008 heeft verleend voor het bouwen van 24 zorgappartementen aan de Bosroos 32 t/m 80, niet onherroepelijk is geworden. Enkele omwonenden hebben namelijk beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 21 augustus 2008, welk beroep door de rechtbank Assen (hierna: de rechtbank) bij uitspraak van 21 januari 2010 gegrond is verklaard. Nu de rechtbank de beslissing op bezwaar heeft vernietigd, moet het college volgens [appellante] opnieuw op de bezwaren beslissen. De omstandigheid dat de omwonenden het bezwaarschrift hebben ingetrokken, maakt dat laatste volgens [appellante] niet anders, omdat geen rechtsmiddelen zijn aangewend tegen de uitspraak van de rechtbank.
5.1. Ter zitting is vast komen te staan dat de omwonenden die bezwaar hebben gemaakt tegen het besluit van het college van 8 januari 2008, hun bezwaar hebben ingetrokken omdat zij met het college een minnelijke schikking hebben getroffen. Dit brengt mee dat het besluit van 8 januari 2008 tot verlening van de vergunning in rechte onaantastbaar is geworden en dat de raad van de rechtmatigheid ervan mocht uitgaan.
Het betoog faalt.
6. [appellante] betoogt verder dat de zorgwoningen, die gestapeld zijn gebouwd, ten onrechte niet als zodanig zijn bestemd. Hiertoe voert [appellante] aan dat de bij de bestemming "Wonen" behorende planregels weliswaar voorzien in zorgwoningen, maar dat zij het gebruik van woonhuizen voor gestapelde woningen expliciet uitsluiten, aldus [appellante].
6.1. Volgens de raad staat het plan de zorgwoningen toe. De raad heeft in dat kader toegelicht dat de zorgwoningen geen gestapelde woningen zijn, omdat gestapelde woningen - anders dan de woningen aan de Bosroos 32 t/m 80 - individuele woningen zijn, die niet in verbinding staan met elkaar en die zijn voorzien van een eigen entree.
6.2. Volgens de verbeelding is aan de gronden aan de Bosroos 32 t/m 80 de bestemming "Wonen" en de aanduiding "zorgwoning" toegekend.
Ingevolge artikel 14, lid 14.1, aanhef en onder a en b, van de planregels zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor woonhuizen en ter plaatse van de aanduiding "zorgwoning" ook voor het wonen in zorgwoningen.
Ingevolge artikel 14, lid 14.2.2, aanhef en onder a, van de planregels geldt voor het bouwen van hoofdgebouwen dat als hoofdgebouw uitsluitend woonhuizen mogen worden gebouwd.
Ingevolge artikel 14, lid 14.5, aanhef en onder b, van de planregels wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van woonhuizen voor gestapelde woningen.
Ingevolge artikel 1, lid 1.39, van de planregels wordt onder hoofdgebouw verstaan: een gebouw, dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
Ingevolge artikel 1, lid 1.64, van de planregels wordt onder woonhuis verstaan: een zelfstandig gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.
Ingevolge artikel 1, lid 1.67, van de planregels wordt onder zorgwoning verstaan: een woning die dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte al dan niet in combinatie met medische en/of verzorgende ondersteuning, bijvoorbeeld voor personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden.
6.3. Uit de omschrijving van het begrip "woonhuis" in artikel 1, lid 1.64, van de planregels volgt dat een woonhuis een zelfstandig gebouw is dat slechts één woning omvat, zodat de bestaande zorgwoningen niet als woonhuizen kunnen worden aangemerkt. Nu artikel 14, lid 14.5, aanhef en onder b, van de planregels uitsluitend van toepassing is op woonhuizen, staat het plan in zoverre niet aan de zorgwoningen in de weg.
Uit artikel 14, lid 14.2.2, aanhef en onder a, van de planregels volgt echter dat als hoofdgebouw uitsluitend woonhuizen mogen worden gebouwd. De Afdeling volgt de raad niet in zijn betoog dat deze bepaling niet van betekenis is voor bestaande bebouwing. Het plan maakt namelijk gebruik van de gronden voor zorgwoningen weliswaar bij recht mogelijk, maar staat het gebouw niet bij recht toe. Nu zorgwoningen onder het begrip hoofdgebouw vallen en zorgwoningen, zoals hiervoor is overwogen, niet kunnen worden aangemerkt als woonhuizen, is de conclusie dan ook dat de raad in strijd met zijn bedoeling de zorgwoningen niet bij recht mogelijk heeft gemaakt, bijvoorbeeld door in artikel 14, lid 14.2.2, aanhef en onder a, van de planregels te bepalen dat als hoofdgebouw uitsluitend woonhuizen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "zorgwoning" ook zorgwoningen mogen worden gebouwd. Het plan is dan ook in zoverre vastgesteld in strijd met de op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te betrachten zorgvuldigheid.
7. [appellante] betoogt voorts dat de aanduiding "zorgwoning" te ruim is geformuleerd, waardoor het plan niet alleen bewoning door gehandicapten toestaat, maar ook de opvang van personen die anderszins behoefte hebben aan aangepaste bewoning, zoals daklozen, drugsgebruikers, alcoholverslaafden en moeilijk opvoedbare kinderen. Verder betoogt [appellante] dat het onwenselijk is dat het gelet op de zinsnede "al dan niet in combinatie met medische en/of verzorgende ondersteuning" mogelijk is om ter plaatse medische zorg te verlenen en dat onvoldoende is bepaald in welke mate dat is toegestaan.
7.1. De raad heeft toegelicht dat de gronden aan de Bosroos 32 t/m 80 worden gebruikt voor bewoning door geestelijk en/of lichamelijk beperkten, die nagenoeg zelfstandig wonen. De aanduiding "zorgwoning" past volgens de raad bij deze vorm van verzorgd wonen. Volgens de raad bestaat er geen grond voor de vrees dat ter plaatse drugs- en alcoholverslaafden worden opgevangen die permanent toezicht of begeleiding nodig hebben. Dit is uitsluitend ter plaatse van de bestemming "Maatschappelijk" toegestaan, aldus de raad.
7.2. Gelet op de omschrijving van het begrip zorgwoning in artikel 1, lid 1.67, van de planregels is het huidige gebruik van de gronden voor bewoning door geestelijk en/of lichamelijk beperkten als zodanig bestemd. Het opnemen van een aanduiding die specifiek is toegesneden op bewoning door geestelijk en/of lichamelijk beperkten ligt niet in de rede, nu [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een ruimtelijk relevant verschil bestaat tussen bewoning door geestelijk en/of lichamelijk beperkten en bewoning door anderszins verzorgingsbehoevenden. De Afdeling ziet in hetgeen [appellante] heeft aangevoerd dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen afzien van een bestemmingsregeling die is toegesneden op zorg aan geestelijk en/of lichamelijk beperkten.
De raad heeft voorts genoegzaam gemotiveerd dat opvang van zorgbehoevenden die permanent toezicht of begeleiding nodig hebben volgens het plan niet is toegestaan, mede gelet op de systematiek die de raad hanteert bij het vaststellen van een bestemmingsregeling voor diverse typen opvang. Het aangevoerde geeft gelet hierop dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad met het oog op een goede ruimtelijke ordening of de rechtszekerheid niet in redelijkheid medische en/of verzorgende ondersteuning mede mogelijk heeft kunnen maken, dan wel niet in redelijkheid heeft kunnen afzien van het opnemen van nadere regels daarvoor in het plan.
Het betoog faalt.
8. [appellante] stelt verder dat op de Bosroos 32 t/m 80 niet alleen zorgwoningen staan, maar ook een gemeenschappelijke ruimte, die thans onder meer wordt gebruikt voor crisisopvang. Deze gemeenschappelijke ruimte is volgens [appellante] ten onrechte niet in het plan voorzien.
8.1. De raad stelt dat volgens de bouwtekeningen die horen bij het voormelde besluit van het college van 8 januari 2008 onder meer vergunning is verleend voor de bouw van een gemeenschappelijke ruimte. Met het plan is beoogd om het bestaande legale gebruik van de gronden als zodanig te bestemmen, waardoor ook de gemeenschappelijke ruimte als zodanig is bestemd, aldus de raad.
8.2. Nu een gemeenschappelijke ruimte past bij een aangepaste woonbehoefte die wordt gecombineerd met medische en/of verzorgende ondersteuning als bedoeld in artikel 1, lid 1.67, van de planregels, acht de Afdeling het gebruik van de gronden voor een gemeenschappelijke ruimte als zodanig bestemd. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling dan ook geen grond voor het oordeel dat de raad in zoverre niet in redelijkheid tot de gekozen bestemmingsregeling heeft kunnen komen.
Het betoog faalt.
9. [appellante] heeft zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het herhalen van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellante] heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
Het betoog faalt.
10. Het beroep is gegrond. Het plan dient wegens strijd met 3:2 van de Awb te worden vernietigd voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "zorgwoning" dat betrekking heeft op de Bosroos 32 t/m 80.
11. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
12. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Assen van 13 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kloosterveen 2012", voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "zorgwoning" dat betrekking heeft op de Bosroos 32 t/m 80;
III. draagt de raad van de gemeente Assen op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Assen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.028,74 (zegge: duizendachtentwintig euro en vierenzeventig cent), waarvan € 974,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Assen aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2014
528-786.