ECLI:NL:RVS:2014:1276

Raad van State

Datum uitspraak
2 april 2014
Publicatiedatum
9 april 2014
Zaaknummer
201311618/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk te Gouda

Op 2 april 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend te Gouda, en de raad van de gemeente Gouda. Het verzoek was gericht tegen het besluit van de raad van 16 oktober 2013, waarbij het bestemmingsplan "Schielands Hoge Zeedijk" werd vastgesteld. De verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 11 maart 2014 waren de verzoeker en de raad vertegenwoordigd, evenals Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel.

De voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter constateerde dat het bestemmingsplan een juridisch-planologische regeling voor het bedrijventerrein aan de Schielands Hoge Zeedijk en de Rotterdamseweg te Gouda omvat. De verzoeker richtte zich tegen de bestemming "Maatschappelijk" voor het perceel Schielands Hoge Zeedijk 1, waar de uitbreiding van het Schipperswachtlokaal mogelijk werd gemaakt. De verzoeker voerde aan dat het zorgvuldigheidsbeginsel was geschonden en dat het besluit te laat was bekendgemaakt.

De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat niet aannemelijk was dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven. De voorzitter oordeelde dat de raad voldoende had aangetoond dat de uitbreiding van het Schipperswachtlokaal noodzakelijk was voor een rendabele exploitatie. Ook werd overwogen dat de cultuurhistorische waarde van het Schipperswachtlokaal en de omgeving voldoende werd beschermd. De voorzitter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201311618/2/R4.
Datum uitspraak: 2 april 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Gouda,
en
de raad van de gemeente Gouda,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 oktober 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Schielands Hoge Zeedijk" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 maart 2014, waar [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door mr. B.T. Goerdat en J.L. Klink, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel, vertegenwoordigd door P.M. Vokkens, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het bedrijventerrein aan de zuidkant van de Schielands Hoge Zeedijk en de Rotterdamseweg te Gouda, het binnendijkse bedrijventerrein van Croda en het beschermd stadsgezicht rondom de Mallegatsluis.
3. [verzoeker] richt zich in zijn verzoek tegen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk", ter plaatse van Schielands Hoge Zeedijk 1, te Gouda, voor zover het daarbinnen toegekende bouwvlak is vergroot en daardoor uitbreiding van het zogenoemde Schipperswachtlokaal planologisch wordt mogelijk gemaakt.
4. [verzoeker] betoogt dat het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden bij de voorbereiding van het besluit tot vaststelling van het plan. Daartoe voert [verzoeker] een aantal formele bezwaren aan over de procedure tot vaststelling van het plan, onder meer over de raadsvergadering 30 september 2013 waarin het plan is besproken. Daarnaast voert [verzoeker] aan dat het besluit tot vaststelling van het plan in strijd met artikel 3.8, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) te laat is bekendgemaakt en dat daarvan ten onrechte aan hem geen mededeling is gedaan, als bedoeld in artikel 3:43, eerste lid, van de Awb.
4.1. Wat betreft de door [verzoeker] aangevoerde formele bezwaren over de procedure tot vaststelling van het plan ziet de voorzitter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien voorshands niet de indruk bestaat dat het bestreden besluit hierom niet in stand kan blijven.
4.2. Ten aanzien van het betoog van [verzoeker] over de bekendmaking en kennisgeving van de vaststelling van het plan, overweegt de voorzitter dat dit betoog betrekking heeft op mogelijke onregelmatigheden van na de datum van het bestreden besluit en reeds om die reden de rechtmatigheid van het besluit niet kunnen aantasten. Deze mogelijke onregelmatigheden kunnen geen grond vormen voor de vernietiging van het bestreden besluit.
5. [verzoeker] betoogt dat er geen noodzaak bestaat voor de vergroting van het bouwvlak ten behoeve van de uitbreiding van het Schipperswachtlokaal. Volgens hem is een rendabele exploitatie van het Schipperswachtlokaal ook mogelijk zonder dat het Schipperswachtlokaal wordt uitgebreid.
5.1. De raad stelt dat Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel voldoende heeft aangetoond dat het voor een rendabele exploitatie en de bekostiging van het beter benutten van de functies om het Schipperswachtlokaal te gebruiken als ontvangstruimte voor publiek, als presentatieruimte voor lezingen en voor het houden van kleine exposities, noodzakelijk is om het Schipperswachtlokaal uit te breiden. Volgens de raad is de beoogde uitbreiding van 51 m2 niet dermate groot dat de conclusie gerechtvaardigd is dat het gaat om een grootschaliger horeca-exploitatie dan tot nu toe het geval is. Verder stelt de raad dat het op de verbeelding opgenomen bouwvlak voor het Schipperswachtlokaal strak aansluit op het bouwplan om het Schipperswachtlokaal uit te breiden.
5.2. Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel heeft ter zitting de noodzaak van de vergroting van het bouwvlak voor het Schipperswachtlokaal nader geadstrueerd. In hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd, ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de noodzaak voor uitbreiding van het Schipperswachtlokaal voldoende is aangetoond.
6. [verzoeker] voert aan dat vergroting van het bouwvlak voor het Schipperswachtlokaal in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daartoe voert [verzoeker] allereerst aan dat de vergroting van het bouwvlak leidt tot een aantasting van de monumentale waarde van het Schipperswachtlokaal, mede bezien in relatie met het beschermd stadsgezicht waarbinnen het Schipperswachtlokaal ligt. Volgens [verzoeker] worden door de voorziene uitbreiding de symmetrie van het Schipperswachtlokaal en het aanzien van het ensemble van park, Schipperswachtlokaal, sluis en sluisgebouw onherstelbaar verstoord.
6.1. De raad stelt dat overleg is gevoerd met de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: ARK) over de voorgenomen uitbreiding van het Schipperswachtlokaal en dat de ARK tijdens haar betrokkenheid bij de totstandkoming van het plan geen overwegende bezwaren heeft gemaakt over de voorziene uitbreiding.
6.2. In paragraaf 4.10 van de plantoelichting is ingegaan op de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Daaruit volgt dat het pand aan de Schielands Hoge Zeedijk 1 te Gouda is aangewezen als gemeentelijk monument. Dit wordt niet betwist. Evenmin wordt betwist dat het Schipperswachtlokaal staat binnen het gebied dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht.
Aan het perceel Schielands Hoge Zeedijk 1 zijn naast de bestemming "Maatschappelijk" onder andere de dubbelbestemming "Waarde-cultuurhistorie" en de aanduiding "specifieke vorm van waarde - beschermd stadsgezicht" toegekend. In artikel 13 van de planregels zijn bouwregels opgenomen waarin de bescherming van het beschermd stadsgezicht is uitgewerkt.
6.3. Ingevolge artikel 13, lid 13.2, van de planregels gelden voor het bouwen, in afwijking van de bouwregels bij de andere daar voorkomende bestemmingen de volgende bouwregels:
a. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte;
b. de hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte;
c. de bestaande dakhelling van de kap mag niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande dakhelling.
Ingevolge artikel 13, lid 13.3, kunnen burgemeester en wethouders, na advies te hebben ingewonnen bij de ARK, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van een andere hoogte of kapvorm. De afwijking mag ten hoogste 20% van de bestaande maatvoering bedragen. Alvorens de betreffende omgevingsvergunning wordt verleend in het gebied dat is aangeduid met 'specifieke vorm van waarde - beschermd stadsgezicht' toetsen burgemeester en wethouders aan de toelichting, behorende bij de Beschikking tot aanwijzing van een beschermd stadsgezicht, nr. MMA/MO 196.974.1, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de in die toelichting aangegeven kwaliteiten van de omgeving.
6.4. Voorts volgt uit de plantoelichting dat op grond van de Verordening inzake Monumenten en Archeologie voor een wijziging van een beschermd monument een vergunning nodig is van het college van burgemeester en wethouders. Gelet hierop en gezien bovenvermelde planregels ziet de voorzitter in hetgeen [verzoeker] in deze procedure heeft aangevoerd op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de cultuurhistorische waarde van het Schipperswachtlokaal en de omgeving in het plan onvoldoende worden beschermd.
7. [verzoeker] voert verder aan dat de voorziene uitbreiding van het Schipperswachtlokaal door de bouw van een serre en een vergroting van het terras zal leiden tot een toename van het aantal bezoekers en een toename van de geluidbelasting. Volgens [verzoeker] is ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de gevolgen van de voorziene uitbreiding voor de geluidbelasting ter plaatse van zijn woning in met name de avond- en nachtperiode. Daarnaast voert [verzoeker] aan in zijn privacy te worden aangetast nu de uitbreiding van het Schipperswachtlokaal is voorzien recht tegenover zijn tuin. Volgens [verzoeker] stelt de raad ten onrechte dat de horecabestemming ondergeschikt is aan de bestemming "Maatschappelijk". Verder zijn er volgens hem ten onrechte geen planregels opgenomen ter beperking van de overlast.
7.1. De raad acht de vergroting van het bouwvlak in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening. Volgens de raad dient aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) te worden voldaan, zoals op dit moment ook al het geval is. De raad stelt voorts dat het hier gaat om ondergeschikte horeca. Verder heeft de raad ter zitting te kennen gegeven de richtafstanden die met betrekking tot geluid zijn aanbevolen in de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uitgegeven brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: VNG-brochure) in zijn afweging te hebben betrokken. Volgens de raad wordt voldaan aan de richtafstand die wordt aanbevolen voor restaurants, cafetaria’s en snackbars. Voorts acht de raad de aantasting van de privacy aanvaardbaar. Daarbij wijst de raad op het openbare wandelpad dat grenst aan de voortuin van [verzoeker] waardoor diens privacy reeds wordt aangetast.
7.2. Ingevolge artikel 2.17, eerste lid, onder a, van het Activiteitenbesluit, mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer bedragen dan 50, 45 en 40 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode. Voor de maximale geluidsniveaus op de gevels van woningen geldt dat deze niet meer mogen bedragen dan 70, 65 en 60 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode.
Ingevolge artikel 2.18, eerste lid en onder a, wordt bij het bepalen van de geluidsniveaus het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van een inrichting buiten beschouwing gelaten, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein.
7.3. Aan het perceel van het Schipperswachtlokaal is de bestemming "Maatschappelijk" toegekend.
Ingevolge artikel 6, lid 6.1, van de planregels zijn de op de verbeelding voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor:
a. museum, inclusief bijbehorende voorzieningen zoals kantoor, ontvangst en vergaderruimte;
b. maatschappelijke voorzieningen;
c. horecabedrijf;
met de daarbij behorende:
d. groenvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen
f. voorzieningen van openbaar nut.
Ingevolge artikel 1.27 van de planregels wordt in de planregels onder "horeca" verstaan:
a. een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (maaltijdverstrekkers). De nadruk ligt op dag- en (vroege) avondfunctie (keuken open van ca. 17:00-22:00 uur). Hieronder worden in ieder geval begrepen: restaurants, bistro’s en crêperies.
b. een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide (kleine) etenswaren (spijsverstrekkers). Hieronder worden in ieder geval begrepen: snackbars, cafetaria’s, fastfoodketens, grillrooms, automatieken en snelbuffetten.
Ingevolge artikel 1.32 wordt in de planregels onder "maatschappelijke voorzieningen" verstaan: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
7.4. Het binnen de bestemming "Maatschappelijk" toegekende bouwvlak maakt mogelijk dat het Schipperswachtlokaal aan de zijde van de sluis met 51 m2 wordt vergroot. Daarmee verdubbelt de oppervlakte van het Schipperswachtlokaal. De woning van [verzoeker] staat tegenover de voorziene uitbreiding van het Schipperswachtlokaal. Tussen de woning en het Schipperswachtlokaal bevindt zich een sluiskolk en een wandelpad dat openbaar toegankelijk is. Niet in geschil is dat de afstand tussen de woning van [verzoeker] en de voorziene uitbreiding van het Schipperswachtlokaal ongeveer 19 m bedraagt.
Op grond van het plan is ter plaatse van het Schipperswachtlokaal ondergeschikte horeca, maar ook een horecabedrijf mogelijk. Voor restaurants, cafetaria’s en snackbars wordt in de VNG-brochure met betrekking tot geluid een richtafstand aanbevolen van minimaal 10 m tot geluidgevoelige objecten, zodat aan de in de VNG-brochure aanbevolen afstand wordt voldaan. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt in horecabedrijf en ondergeschikte horeca.
7.5. Gelet op het voorgaande en al aangenomen dat op grond van het plan een terras is toegestaan, is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet aannemelijk dat het plan in zoverre zal leiden tot een zodanige toename van de geluidbelasting ter plaatse van de woning van [verzoeker] en aantasting van de privacy van [verzoeker] dat de raad dit uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbaar had moeten achten.
8. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Alderlieste, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Alderlieste
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2014
590.