201305770/1/R4.
Datum uitspraak: 22 januari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Dwingeloo, gemeente Westerveld,
en
de raad van de gemeente Westerveld,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "De Valderse Dwingeloo, 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de Vereniging Bouwgroep Dorpskracht Dwingeloo (hierna: Bouwgroep Dorpskracht) een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 december 2013, waar de raad, vertegenwoordigd door J.J. Zwier, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Voorts is ter zitting Bouwgroep Dorpskracht, vertegenwoordigd door J.H. Pit en P.B. Oosterveld, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan bevat een juridisch-planologische regeling teneinde het plangebied dat globaal is gelegen aan de oostkant van Dwingeloo zodanig te verkavelen dat ruimte ontstaat voor maximaal 44 woningen. Het plangebied wordt begrensd door woningen aan de Weninge, De Kampen en de Levimaat aan de westzijde, de bestaande Lheeweg aan de zuidzijde en agrarisch gebied aan de oost- en noordzijde. Voor dit gebied was in het bestemmingsplan "Dwingeloo 2005" een regeling opgenomen die het mogelijk maakte een plan uit te werken voor maximaal 30 woningen.
3. [appellanten] zijn woonachtig aan de Levimaat en kunnen zich er niet mee verenigen dat op de locatie achter de Levimaat een goothoogte van 6 meter mogelijk wordt gemaakt. Een goothoogte van meer dan 4 meter past volgens hen niet bij het karakter en de uitstraling van de al bestaande woningen achter de Levimaat. Voorts betogen zij dat in eerdere plannen is aangegeven dat er een geleidelijke overgang van het plangebied naar het buitengebied, met een lage gootlijn, zou worden aangehouden.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de planregeling uitstekend aansluit bij de bestaande woningen in de Weninge, Heuring en Levimaat, die veelal zijn gebouwd met een vergelijkbare goothoogte. Verder stelt de raad dat het plangebied in het op 30 januari 2003 vastgestelde bestemmingsplan "De Valderse 2" globaal was bestemd, waarbij een maximale goothoogte van 6 meter gold. De globale woonbestemming is één op één overgenomen in het op 6 april 2005 vastgestelde bestemmingsplan "Dwingeloo 2005", zodat sinds het jaar 2003 de maximale goothoogte in het plangebied 6 meter bedraagt.
3.2. Blijkens de verbeelding is aan gronden ten noorden en oosten van de Levimaat de bestemming "Wonen" toegekend en een aanduiding maatvoering voor een maximale goothoogte van 6 meter.
Ingevolge artikel 6, lid 6.2.1, aanhef en onder h, van de planregels geldt voor het bouwen van hoofdgebouwen dat ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven.
3.3. Op grond van het voorheen voor het plangebied geldende bestemmingsplan "Dwingeloo 2005" was het plangebied bestemd voor "Woondoeleinden uit te werken", waarbij ingevolge artikel 25, lid 25.3.1, aanhef en onder b, van de voorschriften van dat plan reeds een goothoogte van 6 meter gold. Voor de gronden ten westen van het plangebied geldt het bestemmingsplan "Dwingeloo 2005" nog steeds en geldt bij de woonbestemming van die gronden een maximale goothoogte van 4,5 meter tot 6,5 meter. Gelet hierop ziet de Afdeling in hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de bij het bestreden plan gestelde maximale goothoogte ter plaatse van de gronden achter de Levimaat niet in redelijkheid passend heeft kunnen achten. Voor zover [appellanten] betogen dat in eerdere plannen is aangegeven dat er een geleidelijke overgang van het plangebied naar het buitengebied, met een lage gootlijn, zou worden aangehouden, ziet de Afdeling voor dit betoog in de voorheen ingevolge het bestemmingsplan "Dwingeloo 2005" ter plaatse van het plangebied van toepassing zijnde bestemming "Woondoeleinden uit te werken" geen grondslag.
Het betoog faalt.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Kuipers
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2014
271.