201303444/4/R1.
Datum uitspraak: 18 april 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Helden, gemeente Peel en Maas,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Peel en Maas,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 5 februari 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Peel en Maas" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij besluit van 5 november 2013 heeft de raad het besluit van 5 februari 2013 gewijzigd (hierna: het wijzigingsbesluit).
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 april 2014, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door drs. A.P. van Langerak, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [partij] als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek van [verzoeker] is met name gericht tegen het plandeel met de bestemming "Natuur" voor de percelen kadastraal bekend Helden, sectie [.] perceel nrs. [....] en [....] (hierna: de percelen [....] en [....]) voor zover daarbij met het wijzigingsbesluit wordt voorzien in extensief agrarisch gebruik. [verzoeker] vreest hierdoor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat.
3. Ingevolge artikel 19, lid 19.1, onder c, van de planregels van het wijzigingsbesluit zijn de als "Natuur" aangewezen gronden bestemd voor extensief agrarisch gebruik. Onder extensief agrarisch grondgebruik wordt ingevolge artikel 1, lid 1.69, van de planregels van het wijzigingsbesluit verstaan een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de verbouw van akkerbouwproducten, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en/of vergroting van de natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. De voorzitter is voorshands van oordeel dat daarmee slechts is voorzien in beperkte mogelijkheden tot agrarisch gebruik. Verder mogen op de als "Natuur" aangewezen gronden ingevolge artikel 19, lid 19.2.1, van de planregels in beginsel geen gebouwen worden gebouwd en is ingevolge lid 19.2.2, de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behoudens erfafscheidingen in de vorm van een open constructie met een bouwhoogte van maximaal 2 m, in beginsel niet toegestaan. Gezien de beperkte gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen de bestemming "Natuur" acht de voorzitter op voorhand niet aannemelijk dat het voorziene extensieve agrarische gebruik leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van [verzoeker] op het perceel Nachtegaalstraat 5. Ook in hetgeen [verzoeker] voor het overige heeft aangevoerd, ziet de voorzitter geen grond voor de verwachting dat het bestreden besluit in de bodemprocedure in zoverre niet in stand kan blijven.
4. Voorts is de voorzitter van oordeel dat op de percelen [....] en [....], gelet op de beperkte gebruiks- en bouwmogelijkheden voor extensief agrarisch gebruik binnen de bestemming "Natuur", in zoverre ook geen onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te verwachten zijn. Voor zover [verzoeker] vreest voor intensief agrarisch gebruik op de percelen [....] en [....], dat zich niet verdraagt met de thans gegeven bestemming, wordt overwogen dat dit een kwestie van handhaving betreft die in deze procedure niet aan de orde kan komen. Overigens heeft de raad ter zitting te kennen gegeven dat indien de percelen [....] en [....] in strijd met de bestemming "Natuur" voor intensief agrarische doeleinden wordt gebruikt hier handhavend tegen zal worden opgetreden.
5. Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.
w.g. Polak w.g. Bošnjaković
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2014
523-749.