201308902/1/R2.
Datum uitspraak: 23 april 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Tiel,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Tiel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 juli 2013 heeft het college het wijzigingsplan "Tiel Noord - Rivierenlandlaan, brede zorgschool" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 maart 2014, waar het college, vertegenwoordigd door J.M.G. Sluizeman-Lübeck, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Het wijzigingsplan is gebaseerd op het bestemmingsplan "Tiel Noord en Kleine kernen", dat de raad op 21 maart 2012 heeft vastgesteld. Het plan voorziet in de vestiging van een brede school, woningen en zorgwoningen aan de Rivierenlandlaan in Tiel.
2. [appellant] kan zich niet verenigen met het plan. Hij voert aan dat het plan tot ernstige verkeersoverlast zal leiden. Voorts betoogt [appellant] dat zijn privacy zal worden aangetast door de situering van de bebouwing op korte afstand van zijn achtertuin en de toegestane bouwhoogte. Het plan leidt daardoor volgens hem tot een waardedaling van zijn woning. Bovendien zal zijn tuin door het plan niet meer via de achterkant bereikbaar zijn, aldus [appellant].
2.1. In het bestemmingsplan "Tiel Noord en Kleine kernen" zijn aan de gronden waarop het wijzigingsplan betrekking heeft, de bestemmingen "Sport", "Verkeer", "Water" en "Groen" en de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" toegekend.
Ingevolge artikel 32, lid 32.4, van de planregels van dat bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen door de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" te wijzigen in de bestemmingen "Wonen", al dan niet met de aanduiding "zorgwoning", "Maatschappelijk", "Maatschappelijk - Woonzorginstelling", "Groen", "Verkeer" en "Water" met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. het aantal woningen mag niet bedragen dan 30;
b. de bruto vloeroppervlakte van de voorzieningen (Maatschappelijk en/of Maatschappelijk-Woonzorginstelling) mag niet meer bedragen dan 4500 m2;
c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 14 m.
2.2. Met het wijzigingsplan zijn aan de gronden waaraan in het bestemmingsplan "Tiel Noord en Kleine kernen" de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" is toegekend, de bestemmingen "Maatschappelijk", "Verkeer", "Water" en "Groen" toegekend. Aan het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" is tevens deels de aanduiding "wonen" en deels de aanduiding "zorgwoning" toegekend.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, van de planregels van het wijzigingsplan zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen;
b. zorgwoningen ter plaatse van de aanduiding "zorgwoning";
c. wonen ter plaatse van de aanduiding "wonen";
d. het aantal (zorg)woningen mag niet meer bedragen dan 30.
2.3. De brede school is gesitueerd aan de noordzijde van de wijk Rauwenhof. In de plantoelichting is vermeld en ter zitting is toegelicht dat de verkeersdrukte die de brede zorgschool met zich brengt in de vorm van parkeren wordt opgevangen door de in het plan mogelijk gemaakte aanleg van in totaal 80 parkeerplaatsen. Hiervan zullen 50 parkeerplaatsen op het plein worden gerealiseerd, ten behoeve van kort parkeren. Buiten de openingstijden van de school kan dit plein eveneens voor andere parkeerbehoefte, onder meer ten behoeve van het winkelcentrum, worden gebruikt, hetgeen tot een vermindering van de parkeerbelasting in het woongebied zal leiden. [appellant] heeft het voorgaande niet betwist. Hetgeen hij heeft aangevoerd biedt dan ook geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet tot onaanvaardbare verkeersoverlast zal leiden. Het betoog faalt.
2.4. Het plan maakt de bouw van maatschappelijke voorzieningen, zorgwoningen en woningen mogelijk. De afstand tussen de mogelijk gemaakte bebouwing en de tuin van [appellant] bedraagt ongeveer 20 meter. Voorts volgt uit de verbeelding gelezen in verbinding met de planregels dat de maximale bouwhoogte voor een deel van de toegestane bebouwing 10 meter en voor het overige 14 meter bedraagt. Weliswaar wijzigt de directe omgeving van de woning van [appellant], maar niet aannemelijk is geworden dat zijn privacy en uitzicht door de toegestane bebouwing zodanig worden aangetast dat het college daar een doorslaggevende betekenis aan had moeten toekennen. Daarbij heeft het college in aanmerking mogen nemen dat de woning van [appellant] in een stedelijke omgeving gelegen is. Voorts heeft het college in de ruimtelijke afweging mogen betrekken dat de toegestane woningen en zorgwoningen niet direct achter de woning van [appellant] mogelijk zijn gemaakt, zodat inkijk vanaf eventueel te realiseren balkons bij de woningen in zoverre beperkt zal zijn. Het betoog faalt.
2.5. Voor zover [appellant] vreest dat door het plan de achteringang van zijn tuin onbruikbaar zal worden, overweegt de Afdeling het volgende. Uit de verbeelding van het voor de gronden van [appellant] geldende bestemmingsplan "Tiel Noord en Kleinen kernen" gelezen in verbinding met artikel 19 van de planregels van dat plan volgt dat hij de strook grond ten zuiden van zijn woning kan gebruiken als pad om zijn tuin via de zijkant te bereiken. Weliswaar bestaat de mogelijk dat op grond van het wijzigingsplan de achteringang niet langer toegankelijk zal zijn, maar nu zijn tuin bereikbaar blijft, bestaat in zoverre geen aanleiding voor het oordeel dat het college het plan niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen. Het betoog faalt.
2.6. Wat de eventuele nadelige invloed van het plan op de waarde van de woning van [appellant] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat het college bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan hij heeft gedaan. Het betoog faalt.
2.7. [appellant] heeft zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellant] heeft in het beroepschrift, noch anderszins redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
2.8. Het beroep van [appellant] is ongegrond.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Donner-Haan, ambtenaar van staat.
w.g. Helder w.g. Donner-Haan
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2014
674.