201307616/1/R3.
Datum uitspraak: 23 april 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], wonend te Eys, gemeente Gulpen-Wittem,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Gulpen-Wittem,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening de Wissel" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld.
Bij besluit van 26 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening de Wissel" opnieuw, gewijzigd, vastgesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 maart 2014, waar [appellant A] en [appellant B], en de raad, vertegenwoordigd door K.M.E. Litjens, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het bij besluit van 27 juni 2013 vastgestelde plan voorziet in een aangepaste regeling voor de gronden ten zuiden van de woningen aan De Wissel te Eys waaraan in het tot dusver geldende bestemmingsplan "Kern Eys" de bestemming "Wonen-1" en de aanduidingen "tuin" en "landschapswaarden" zijn toegekend (hierna tezamen: de TLW-zone).
3. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
4. Het bij besluit van 26 september 2013 opnieuw vastgestelde bestemmingsplan ziet op hetzelfde plangebied als het besluit van 27 juni 2013 en komt niet tegemoet aan het beroep van [appellant A] en [appellant B]. Hun beroep is van rechtswege mede gericht tegen het besluit van 26 september 2013. De Afdeling zal dit besluit als eerste beoordelen.
5. [appellant A] en [appellant B], die wonen op het perceel [locatie] te Eys, betogen dat in het plan ten onrechte de TLW-zone ongedaan is gemaakt, waardoor daar vergunningvrij gebouwd kan worden. Het vrije en groene karakter achter de woningen dient volgens hen zo veel mogelijk behouden te blijven. [appellant A] en [appellant B] vrezen dat op een van de buurpercelen direct tegen de erfgrens met hun perceel een garage met een hoogte van 3 m zal worden opgericht, waardoor hun zicht wordt belemmerd. Zij voeren aan dat het plan ten minste had moeten voorzien in een regeling zoals opgenomen in artikel 16, lid 16.2, onder 16.2.4, van het bestemmingsplan "Kern Eys". Deze regeling voorziet in de bouw van tuinhuisjes van maximaal 2,6 meter hoog ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding -1" op gronden met de bestemming "Wonen-1". Deze aanduiding lag achter de gronden achter de bouwvlakken en maakte het mogelijk kleinere bouwwerken te bouwen waarvan geen aantasting van het uitzicht viel te verwachten.
6. De raad stelt dat binnen de TLW-zone inmiddels, ondanks het verbod daartoe in de - op de TLW-zone betrekking hebbende - planregeling, bouwwerken zijn opgericht die in het kader van de regeling voor vergunningvrij bouwen zijn toegestaan. Deze situatie heeft tot veel verwarring geleid. Tot op heden is volgens de raad weliswaar handhavend opgetreden, maar blijkt de constructie met de TLW-zone niet beheersbaar te zijn. Teneinde deze voor de gemeente onwerkbare en onwenselijke situatie op te heffen, is er voor gekozen om de bewoners tegemoet te komen en de TLW-zone met de bouwrestricties te laten vervallen, aldus de raad. In plaats van de oude regeling is in het voorliggende plan gekozen voor een regeling die het weliswaar mogelijk maakt dat op de achterpercelen vergunningvrije bouwwerken mogen worden opgericht, maar geen bijgebouwen. Hierdoor blijft de regeling voor de zuidrand van de woonwijk Eys strikter dan bij de overige woningen in deze wijk.
7. De TLW-zone in het bestemmingsplan "Kern Eys" was een overgangszone tussen de aan de straatzijde gelegen gronden waarop woningen gebouwd mogen worden en de gronden met de bestemming "Natuur". De TLW-zone is in het bestemmingsplan "Kern Eys" aldus vormgegeven dat aan de desbetreffende gronden binnen de bestemming "Wonen - 1" de aanduidingen "tuin" en "landschapswaarden" zijn toegekend. Ingevolge artikel 16, lid 16.1, aanhef en onder b en d zijn de gronden met deze bestemming en aanduidingen uitsluitend bestemd voor tuin en voor de instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden. Ingevolge lid 16.2, onder 16.2.1, in samenhang gelezen met het bepaalde onder 16.2.4 is ter plaatse van die aanduidingen geen bebouwing toegestaan, behoudens, onder bepaalde voorwaarden zoals een maximale bouwhoogte van 2,6 m en een maximale oppervlakte van 7,5 m2, tuinhuisjes.
Uit de uitspraak van de Afdeling van 10 juli 2013, in zaak nr. 201209655/1/A1 vloeit voort dat gedeelten van percelen aan De Wissel - die direct aan een hoofdgebouw zijn gelegen en feitelijk zijn ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, maar die ingevolge het bestemmingsplan "Kern Eys" binnen de TLW-zone vielen - vanwege de aanduiding "landschapswaarden" niet kunnen worden aangemerkt als "erf" en daarmee als "achtererfgebied" in de zin van artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Dit betekende dat op die perceelsgedeelten geen op de grond staande, bijbehorende bouwwerken vergunningvrij konden worden opgericht. Met het vervallen van de TLW-zone kunnen op de perceelsgedeelten dergelijke bouwwerken weer vergunningvrij worden opgericht.
8. De Afdeling acht het standpunt van de raad dat de TLW-zone diende te worden geschrapt, omdat deze door het uitsluiten van de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen in de tuinen van de woningen aan De Wissel tot de onwenselijke situatie heeft geleid dat in tuinen gebruikelijke bebouwing, zoals garages en carports, niet kan worden opgericht, niet onredelijk. Daarbij betrekt de Afdeling dat de raad heeft gesteld dat deze aanpassing geen afbreuk doet aan onder meer de aanwezige landschappelijke waarden en natuurwaarden en dat [appellant A] en [appellant B] in dit verband niet hebben aangevoerd dat in de TLW-zone specifieke landschappelijke waarden bescherming verdienen. Voorts is de bijgebouwenregeling die voor percelen elders in de omgeving geldt, en die voorziet in een gezamenlijke oppervlakte voor bijgebouwen van 70 m2, voor de desbetreffende gronden in het plan niet van toepassing verklaard. De raad heeft zich verder in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de functie van het gebied als overgangszone tussen de bebouwde kern en het buitengebied niet zinledig wordt. Voorts hebben [appellant A] en [appellant B] niet aannemelijk gemaakt dat de garage op het naastgelegen perceel leidt tot een onaanvaardbare aantasting van hun uitzicht.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van staat.
w.g. Helder w.g. Van Helvoort
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2014
361.