ECLI:NL:RVS:2014:1503
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.E.M.A. Timmerman-Buck
- M.J. van der Zijpp
- Rechtspraak.nl
Toepassing van bestuursdwang wegens onjuiste aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 12 september 2013 een besluit genomen om spoedeisende bestuursdwang toe te passen. Dit besluit volgde op een overtreding door [appellante], die op onjuiste wijze huishoudelijke afvalstoffen had aangeboden. De bestuursdwang werd uitgevoerd op 9 september 2013, waarbij een doos met afvalstoffen werd verwijderd. Het college stelde dat een deel van de kosten, € 126,00, voor rekening van [appellante] zou komen.
[Appellante] maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 19 november 2013 ongegrond. Hierop heeft [appellante] beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 28 maart 2014, waar zowel [appellante] als het college vertegenwoordigd waren, werd de zaak behandeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat volgens artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht de kosten van bestuursdwang in principe voor rekening van de overtreder komen, tenzij er redenen zijn om hiervan af te wijken. [Appellante] betoogde dat de kosten niet voor haar rekening zouden moeten komen, omdat de afvalstoffen niet op de juiste wijze konden worden aangeboden door een defect aan de ondergrondse restafvalcontainer (ORAC).
De Afdeling oordeelde echter dat de overtreding aan [appellante] kon worden toegerekend, aangezien haar zus de doos met afvalstoffen had aangeboden. De Afdeling concludeerde dat er geen aanleiding was om de kosten van de bestuursdwang niet voor rekening van [appellante] te laten komen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.