201308314/1/R6.
Datum uitspraak: 22 januari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te Uddel, gemeente Apeldoorn,
en
de raad van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 juli 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Dorp Uddel" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] hebben een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 december 2013, waar [appellanten], bijgestaan door mr. L. Bolier, en de raad, vertegenwoordigd door A.A.J. Boogmans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het dorp Uddel. Met het plan is in hoofdzaak beoogd de bestaande situatie vast te leggen, maar het plan maakt tevens nieuwe woningen mogelijk op de Aardhuis-locatie en op vier kleinschalige locaties verspreid over het dorp.
3. [appellanten] wonen aan de [locatie] te Uddel en kunnen zich niet verenigen met de bestemming "Wonen-1" die is toegekend aan het naburige perceel aan de Soerensesteeg (ongenummerd) te Uddel. Zij voeren aan dat door de ter plaatse voorziene woningen het landelijke karakter van de Soerensesteeg wordt aangetast nu deze woningen op de Soerensesteeg worden ontsloten en geen redelijke afstand wordt gehouden tussen deze woningen en de Soerensesteeg. Tevens wordt de historische structuur van open ruimtes niet gerespecteerd, aldus [appellanten]. Volgens [appellanten] is het plan in zoverre in strijd met de in de toelichting bij het plan genoemde cultuurhistorische randvoorwaarden.
Voorts voeren [appellanten] aan dat door de ter plaatse voorziene woningen de bestaande houtwal langs de Soerensesteeg op de gronden met de bestemming "Natuur" wordt aangetast gelet op de aanwezige wortels, de kroonprojectie en de overhangende takken van de houtwal. In dit verband wijzen zij op de uitspraak van de Afdeling van 27 november 2013 in zaak nr. 201205048/1/R2 (www.raadvanstate.nl). Volgens [appellanten] kan tevens de doorzetting van de bestaande houtwal langs de Soerensesteeg niet worden afgedwongen.
3.1. Uit de in de gemeentelijke nota I-cultuur opgenomen cultuurhistorische beleidskaart volgt dat de Aardhuis-locatie, waar het onderhavige perceel deel van uitmaakt, is aangemerkt als een gebied met ‘hoge attentiewaarde’. Volgens de gemeentelijke nota I-cultuur houdt dit in dat bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden gestreefd naar behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden. In de plantoelichting is vermeld dat bij de stedenbouwkundige planvorming voor de Aardhuis-locatie invulling is gegeven aan de cultuurhistorische randvoorwaarden, waaronder de voorwaarde de bebouwing enige afstand te laten houden tot het karakteristieke onverharde pad ten noordoosten van het gebied, en het landelijke karakter van dit pad niet aan te tasten als ook de voorwaarde de historische structuur van open ruimtes en gesloten randen zoveel mogelijk te respecteren. Blijkens de verbeelding ligt dit onverharde pad oftewel de Soerensesteeg buiten het plangebied.
De raad stelt dat de op het onderhavige perceel voorziene woningen deel uitmaken van de woningbouw op de Aardhuis-locatie. Volgens de raad is voor de totale ontwikkeling op de Aardhuis-locatie een stedenbouwkundig plan ontwikkeld waarbij invulling is gegeven aan de cultuurhistorische randvoorwaarden. In dit verband stelt de raad dat het karakteristieke beeld ter plaatse zich kenmerkt door de onverharde Soerensesteeg en incidenteel voorkomende bebouwing. Volgens de raad overheerst het groene, agrarische landschap en vormt de bebouwing een ondergeschikt element. Om deze redenen is de woningbouw niet in zijn geheel doorgetrokken tot de Soerensesteeg. De twee voorziene woningen voegen zich als incidentele bebouwing in dit beeld, aldus de raad. Uit de verbeelding volgt dat een afstand van minimaal 9 m wordt aangehouden tussen de bouwvlakken voor de twee voorziene woningen en de onverharde Soerensesteeg en dat uitsluitend deze twee woningen op de Soerensesteeg worden ontsloten. Daarnaast volgt uit de verbeelding dat de historische structuur van open ruimtes vanuit zuidoostelijke richting is geïntegreerd in de Aardhuis-locatie met behoud van de aan de zuidoostelijke rand gelegen houtwal. Gelet hierop ziet de Afdeling in hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het landelijke karakter van de Soerensesteeg niet wordt aangetast en de historische structuur van open ruimtes zoveel mogelijk wordt gerespecteerd.
3.2. Blijkens de verbeelding is aan de gronden rond de voorziene woningen op het perceel aan de Soerensesteeg (ongenummerd) te Uddel de bestemming "Natuur" toegekend. Ingevolge artikel 12, lid 12.1, van de planregels zijn de voor "Natuur" aangewezen gronden bestemd voor behoud, bescherming, aanleg en versterking van het bos en de natuurwaarden en fiets-, voet- en ruiterpaden met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De afstand tussen de bouwvlakken voor de voorziene woningen en de bestemming "Natuur" bedraagt minimaal 5 m. Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de ter plaatse voorziene woningen niet zullen leiden tot een onaanvaardbare aantasting van de houtwal langs de Soerensesteeg. Daarbij betrekt de Afdeling dat de ter plaatse aanwezige bomen niet zijn aangewezen als bijzondere bomen die specifieke bescherming behoeven. [appellanten] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de raad ter bescherming van de ter plaatse aanwezige bomen niet heeft kunnen volstaan met het toekennen van de bestemming "Natuur" aan de houtwal langs de Soerensesteeg. Voorts hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat de bestemming "Natuur" niet voorziet in het waarborgen van voldoende natuurwaarden.
3.3. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de bestemming "Wonen-1" aan het perceel aan de Soerensesteeg (ongenummerd) te Uddel toe te kennen.
4. Subsidiair voeren [appellanten] aan dat, indien de raad in redelijkheid de bestemming "Wonen-1" heeft kunnen toekennen aan het naburige perceel aan de Soerensesteeg (ongenummerd) te Uddel, ten onrechte aan hun perceel, kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie A, nr. 6664, niet eveneens de bestemming "Wonen-1" is toegekend. Zij zien geen rechtens relevante verschillen tussen hun perceel en het naburige perceel.
Voorts voeren [appellanten] aan dat de aan hun perceel toegekende bestemming "Agrarisch" niet kan worden gerealiseerd. In dit verband wijzen zij op de omvang van hun perceel en het feit dat hun perceel ingeklemd tussen woningen komt te liggen.
4.1. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Agrarisch" aangewezen gronden bestemd voor:
a. agrarische bedrijven, met uitzondering van intensieve veehouderij;
b. zorgboerderijen;
c. recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, hobbymatig weiden van vee, wandelen en fietsen;
d. natuurbeheer;
e. wegen, voor zover bestaand;
f. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
4.2. Zoals onder 3.1 is overwogen is in de plantoelichting vermeld dat bij de stedenbouwkundige planvorming voor de Aardhuis-locatie invulling is gegeven aan de gestelde cultuurhistorische randvoorwaarden. Volgens de raad kenmerkt het karakteristieke beeld ter plaatse zich door de onverharde Soerensesteeg en incidenteel voorkomende bebouwing. De raad stelt dat om deze redenen uitsluitend in beperkte mate incidentele bebouwing nabij de Soerensesteeg passend wordt geacht. Door het toekennen van de bestemming "Wonen-1" aan het perceel, kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie […], nr. […], zou volgens de raad het karakteristieke beeld ter plaatse worden verlaten en afbreuk worden gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit die voorgestaan wordt. [appellanten] hebben het voorgaande niet gemotiveerd weersproken.
Voor zover [appellanten] aanvoeren dat de aan hun perceel toegekende bestemming "Agrarisch" niet kan worden gerealiseerd, overweegt de Afdeling dat aan het desbetreffende perceel in het vorige plan "Uddel" reeds de bestemming "Agrarische doeleinden" was toegekend. Gelet op de bestemmingsomschrijving in artikel 3, lid 3.1, van de planregels, die ruime mogelijkheden voor de invulling van de bestemming "Agrarisch" biedt, ziet de Afdeling in hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de aan hun perceel toegekende bestemming "Agrarisch" niet kan worden gerealiseerd.
Gelet op het vorenstaande bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid de bestemming "Agrarisch" heeft kunnen toekennen aan het perceel van [appellanten].
5. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Lodeweges
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2014
625.