201310179/1/R1.
Datum uitspraak: 7 mei 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te Neerbeek, gemeente Beek,
en
de raad van de gemeente Beek,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Gezondheidscentrum Kerklaan Neerbeek" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
[appellanten] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 april 2014, waar [appellanten], en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.J.S. Verjans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Voorzover [appellanten] betogen dat omwonenden reeds in een eerder stadium over de voorgenomen uitbreiding van het Gezondheidscentrum Kerklaan Neerbeek (hierna: Gezondheidscentrum) hadden moeten worden geïnformeerd, overweegt de Afdeling dat het bieden van inspraak in het stadium vóór de terinzagelegging van een ontwerpplan geen deel uitmaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Het schenden van een inspraakverplichting heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan.
Het betoog faalt.
3. [appellanten] betogen dat het bestemmingsplan zal leiden tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat. In dit verband voeren zij aan dat de uitbreiding van het Gezondheidscentrum zal leiden tot meer verkeer en de daarmee gepaard gaande verkeersovertredingen, zoals het fout parkeren en te hard rijden door bezoekers en medewerkers van het Gezondheidscentrum. Voorts voeren [appellanten] aan dat het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om parkeerplaatsen te realiseren op het perceel Kerklaan 9 en dat dit zal leiden tot geluidhinder en dat de stank- en lichtoverlast zal toenemen. [appellanten] stellen voorts dat zij vrezen voor toekomstige uitbreidingen van het buurgebouw nummer 9 met bijbehorende parkeerplaatsen.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat hij een ruimtelijke afweging heeft gemaakt en tot de conclusie is gekomen dat het bestemmingsplan voorziet in een goede ruimtelijke ordening.
3.2. Het bestemmingsplan voorziet in uitbreiding op het perceel Kerklaan 9 van het Gezondheidscentrum dat thans is gevestigd op het perceel Kerklaan 11. [appellanten] wonen op het naastgelegen perceel [locatie].
Aan het plangebied is de bestemming "Maatschappelijk" met de aanduidingen "maximum bebouwingspercentage (%) = 35", en "bouwvlak" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor:
a. doeleinden ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, overdekte sport- en spelaccommodaties, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies, met dien verstande dat seksinrichtingen en/of pornobedrijven hier in ieder geval niet onder vallen;
b. parkeren;
c. groen;
Ingevolge lid 3.2, onder 3.2.2, voldoen gebouwen aan de volgende kenmerken:
a. situering binnen het bouwvlak;
b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage";
In artikel 8, lid 8.1, is de mogelijkheid geopend om, indien niet op grond van een andere bepaling van de planregels afgeweken kan worden middels een omgevingsvergunning, het bevoegd gezag bevoegd is bij een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende bepalingen van het bestemmingsplan voor:
a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, inhoudsmaten, bouwperceelsgrensafstanden en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%;
In lid 8.2 zijn voorwaarden genoemd voor het afwijken bij omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.1, waaronder de voorwaarde dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.3. In het voorheen geldende bestemmingsplan "Kern Neerbeek - herziening 2013", vastgesteld door de raad bij besluit van 27 juni 2013, was aan het perceel Kerklaan 9 de bestemming "Wonen" toegekend.
Ingevolge artikel 9, lid 9.1, van de planregels waren de op de verbeelding voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor:
a. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet mag worden uitgebreid;
e. parkeren;
3.4. De Afdeling overweegt dat ten opzichte van het vorige bestemmingsplan "Kern Neerbeek - herziening 2013" de bestemming van het perceel Kerklaan 9 van "Wonen" is gewijzigd naar de bestemming "Maatschappelijk". Ook voorziet het bestemmingsplan in een uitbreiding van de bebouwing van ongeveer 25 m² aan de voorzijde van het perceel Kerklaan 11, een verbinding tussen de panden op de percelen Kerklaan 9 en Kerklaan 11 en een uitbreiding van ongeveer 20 m² in een bouwlaag aan de achterzijde van het pand op het perceel Kerklaan 9.
Gelet op de omstandigheid dat de woning van [appellanten] grenst aan het door hen bestreden plandeel, kan niet worden uitgesloten dat zij hier gevolgen van ondervinden. De Afdeling overweegt echter dat in het algemeen aan een voorheen geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen. In dit verband heeft de raad van belang mogen achten dat de voorziene uitbreiding van de bebouwing fysiek beperkt is tot geringe uitbreidingen en dat deze uitbreidingen niet aan de zijde van de woning van [appellanten] zijn voorzien.
Met betrekking tot mogelijke toekomstige uitbreidingen overweegt de Afdeling dat het bestemmingsplan daarin bij recht niet voorziet en dat voor het afwijken van het bestemmingsplan in artikel 8, lid 8.1, van de planregels slechts voorzien is in een geringe afwijkingsbevoegdheid voor bebouwde oppervlakten. Verder zijn aan deze afwijkingsbevoegdheid in lid 8.2 voorwaarden verbonden die zien op de bescherming van het woon- en leefklimaat van onder meer [appellanten].
Met betrekking tot de door [appellanten] gevreesde toename van vervuiling en verkeersovertredingen overweegt de Afdeling dat de door het bestemmingsplan mogelijk gemaakte fysieke uitbreiding zodanig beperkt is dat er geen ander verkeersbeeld ontstaat. Verder betreffen dit aspecten van handhaving die in deze procedure niet aan de orde kunnen komen.
Voorts heeft de raad het aantal benodigde parkeerplaatsen berekend op basis van de "Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom" van het CROW. Op basis hiervan zijn volgens de raad 23 parkeerplaatsen nodig, hetgeen [appellanten] niet hebben betwist. Gelet op de omstandigheid dat op het eigen terrein van het Gezondheidscentrum thans 53 parkeerplaatsen aanwezig zijn, heeft de raad in redelijkheid geen doorslaggevend gewicht hoeven toekennen aan de vrees voor het uitbreiden van het aantal parkeerplaatsen op het perceel Kerklaan 9. Voorts hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat door de functiewijziging van "Wonen" naar "Maatschappelijk" op het perceel Kerklaan 9 het aanzicht van de straat dusdanig wordt gewijzigd dat de raad daaraan een groot gewicht had moeten toekennen.
Het betoog faalt.
4. [appellanten] richten zich tegen het verleggen van de grens van de rooilijn en dragen twee alternatieven aan. In het eerste alternatief wordt voorgesteld om op de noordzijde van het perceel Kerklaan 11 te voorzien in de uitbreiding, omdat er ook ruimte vergund wordt voor uitbreiding op het perceel Kerklaan 11 en op dat perceel teveel parkeerruimte aanwezig is. Het tweede alternatief is om aan de achterzijde van het perceel Kerklaan 11 uit te breiden.
4.1. De raad bevestigt dat de voorgevelrooilijn aan de voorzijde van het pand Kerklaan 11 in geringe mate overschreden zal worden in vergelijking met het vorige bestemmingsplan "Kern Neerbeek - herziening 2013". De raad stelt dat mede gelet op het totale bouwvolume als ook op de diepte van de voortuin, deze oppervlakte en overschrijding van de rooilijn stedenbouwkundig verantwoord zijn.
De raad stelt dat de wens van [appellanten] om uit te breiden richting de autosnelweg aan de noordzijde van het perceel Kerklaan 11 niet reëel is, aangezien de uitbreiding in dat geval ten koste zou gaan van de parkeerplaatsen en deze dan weer elders, richting de woning van [appellanten], zouden moeten worden gerealiseerd. Bovendien is dit problematisch in verband met de logistiek binnen het Gezondheidscentrum.
4.2. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die zijn betrokken bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. Uit de stukken blijkt dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan het reeds aangeschafte perceel Kerklaan 9 door V.A.L. Vastgoed B.V. en de beperkte oppervlakte van het pand Kerklaan 11 als uitgangspunt heeft genomen. De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat de raad na afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid de voorkeur heeft kunnen geven aan de uitbreiding van het Gezondheidscentrum op het perceel Kerklaan 9 boven de door [appellanten] aangedragen alternatieven. Dat de raad uitbreiding op het perceel Kerklaan 11 of uitbreiding aan de achterzijde van perceel Kerklaan 11 niet specifiek heeft beoordeeld in het kader van het vaststellen van het bestemmingsplan maakt dat niet anders, omdat uit hetgeen de raad in zijn verweerschrift heeft aangevoerd blijkt dat deze alternatieven niet voor de hand lagen.
Met betrekking tot de verlegging van de voorgevelrooilijn oordeelt de Afdeling dat gelet op de ligging van het perceel op de hoek van de Kerklaan en het resteren van een onbebouwd deel tussen de voorziene bebouwing en de openbare weg van ongeveer 9 m, het standpunt van de raad dat de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, passen in deze omgeving, niet onredelijk is.
Het betoog faalt.
4.3. Gelet op hetgeen is overwogen in 3.4 en 4.2 heeft de raad in redelijkheid een groter gewicht mogen toekennen aan het belang dat is gediend bij het huisvesten van de maatschappelijke functies dan aan de belangen van [appellanten] bij het behoud van een ongewijzigde woon- en leefomgeving. Hierbij acht de Afdeling eveneens van belang dat het Gezondheidscentrum al gevestigd is op het perceel Kerklaan 11 en het derhalve in de rede ligt om uit te breiden naar het perceel Kerklaan 9.
5. Met betrekking tot de betogen van [appellanten] dat de garage op het perceel Kerklaan 9 ten onrechte zonder daartoe verleende vergunning is gesloopt en dat het verbinden van twee bouwstijlen in strijd met de redelijke eisen van welstand is, overweegt de Afdeling dat deze aspecten in deze procedure niet aan de orde kunnen komen.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman w.g. Huszar
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2014
533-812.