ECLI:NL:RVS:2014:1761
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.D.M. van Diepenbeek
- M.J.M. Mathot
- Rechtspraak.nl
Vernietiging besluit hogere geluidswaarde vastgesteld door college van burgemeester en wethouders van Cuijk
Op 14 mei 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [appellant A] en [appellant B], wonend te Beers, en het college van burgemeester en wethouders van Cuijk. De zaak betreft een besluit van het college van 24 september 2013, waarbij een hogere waarde werd vastgesteld voor de geluidsbelasting van een woning aan de [locatie] te Beers, in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh). De appellanten hebben beroep ingesteld tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 17 april 2014 heeft het college medegedeeld dat het bestreden besluit ten onrechte is gebaseerd op de veronderstelling dat het bestemmingsplan "Kraaijenbergse Plassen, Waterpark Dommelsvoort" een wijziging van de Rode Voort voorziet. Dit bleek niet het geval te zijn, aangezien het plan enkel een uitwerkingsplicht voor een andere ontsluiting van het waterpark bevat, waarvoor nog onderzoek naar de geluidsgevolgen moet plaatsvinden. Het college heeft aangegeven voornemens te zijn het bestreden besluit in te trekken.
De Afdeling oordeelt dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid, omdat het college zijn standpunt heeft gewijzigd zonder dat daar gewijzigde omstandigheden aan ten grondslag lagen. Het beroep van de appellanten is gegrond verklaard, en het besluit van het college is vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellanten, alsook tot terugbetaling van het griffierecht.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om besluiten goed te onderbouwen, vooral wanneer er wijzigingen in de standpunten van het college plaatsvinden.