201311241/2/R1.
Datum uitspraak: 7 mei 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te Warder, gemeente Zeevang,
en
de raad van de gemeente Zeevang,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 oktober 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Warder 81, Warder" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 april 2014, waar [verzoeker] en anderen, in persoon van [gemachtigden], bijgestaan door mr. J. Veltman, advocaat te Amersfoort, en de raad, vertegenwoordigd door drs. P.G.T.M. Aalbers, werkzaam bij de gemeente, en mr. E.C.W. van der Poel en mr. K. Hollenberg, beiden advocaat te Alkmaar, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Halvlees B.V., en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ymere Ontwikkeling B.V., beide vertegenwoordigd door [directeur] van Halvlees B.V.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet ter plaatse van het perceel Warder 81 te Warder in twaalf woningen ter plaatse van voormalige agrarische bebouwing.
3. [verzoeker] en anderen richten zich met het verzoek tegen het plan en beogen onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding daarvan te voorkomen. Zij betogen dat de in het plan voorziene woningen ten onrechte buiten het bebouwingslint liggen. Hierbij voeren zij aan dat het plan afbreuk doet aan het waardevolle karakter van Warder als lintdorp en de openheid. In zoverre is het plan in strijd met artikel 15 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (hierna: PRVS) die de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie voorschrijft. Voorts is ten onrechte geen beeldkwaliteitsplan gemaakt, zo betogen [verzoeker] en anderen.
4. De raad heeft beoogd het plan vast te stellen met toepassing van de Ruimte-voor-Ruimte-regeling als bedoeld in artikel 16 van de PRVS en de Uitvoeringsregeling Ruimte-voor-Ruimte van 31 mei 2011 van het college van gedeputeerde staten. Ingevolge artikel 16, vierde lid, van de PRVS, is artikel 15 van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 15, eerste lid, voldoet een bestemmingsplan dat voorziet in nieuwe verstedelijking of uitbreiding van bestaande verstedelijking als bedoeld in de artikelen 12, 13, 13a en 14 in het landelijk gebied, aan de uitgangspunten zoals vermeld in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie ten aanzien van:
b. de kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd;
c. de openheid van het landschap daarbij inbegrepen stilte en duisternis;
d. de historische structuurlijnen.
5. In de plantoelichting zijn de kernkwaliteiten van het dorp uit de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie vermeld. Hiertoe behoren de kwaliteiten dat de bebouwing in een lint is georiënteerd op de weg en de openheid. Vermeld is dat de voorziene woningen aansluiten op de karakteristiek van het landschap en deze versterken doordat de bebouwing georiënteerd is op het lint en bebouwing achter de bestaande lintbebouwing wordt voorkomen.
6. De bestaande bebouwing die in het kader van de Ruimte-voor-Ruimte-regeling wordt gesloopt reikt tot ongeveer 120 m van de weg. De bebouwing van de direct omliggende percelen reikt tot ongeveer 30 m van de weg. De bebouwing van de percelen op enige afstand reikt tot ongeveer 85 m van de weg. De in het plan voorziene woningen reiken tot ongeveer 155 m van de weg, daarbij buiten beschouwing gelaten de bij de woningen behorende tuinen. Gelet hierop acht de voorzitter op voorhand onvoldoende gemotiveerd dat het plan voldoet aan kernkwaliteiten als bedoeld in artikel 15 van de PRVS, waaronder de oriëntatie op het lint en de openheid.
7. In de Uitvoeringsregeling Ruimte-voor-Ruimte is vermeld dat de initiatiefnemer een beeldkwaliteitsplan opstelt, dat wordt ingediend bij de gemeente. Niet in geschil is dat hier niet aan is voldaan.
8. De raad stelt zich op het standpunt dat het beroep van [verzoeker] en anderen, voor zover betrekking hebbend op de PRVS, afstuit op het relativiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:69a van de Awb. Voor beantwoording van de vraag of het beroep in zoverre niet zou kunnen leiden tot vernietiging van het plan, leent deze procedure zich niet. Deze vraag zal derhalve in de bodemprocedure beantwoord moeten worden. Op voorhand ziet de voorzitter echter geen aanleiding voor het oordeel dat het relativiteitsvereiste aan de vernietiging van het plan in de weg zou staan.
9. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. In verband hiermee behoeven de overige betogen geen bespreking.
10. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Zeevang van 15 oktober 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Warder 81, Warder";
II. veroordeelt de raad van de gemeente Zeevang tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat de raad van de gemeente Zeevang aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Hupkes
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2014
635.