ECLI:NL:RVS:2014:1770

Raad van State

Datum uitspraak
14 mei 2014
Publicatiedatum
14 mei 2014
Zaaknummer
201310092/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied Odoorn en geluidshinder

Op 14 mei 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Buitengebied Odoorn, reconstructie N34 Ees-Exloo". Dit bestemmingsplan werd op 17 oktober 2013 vastgesteld door de raad van de gemeente Borger-Odoorn. Tegen dit besluit heeft appellant, wonend te Ees, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 17 april 2014, waar de raad vertegenwoordigd was door H.G.J.C. Brink en het college van gedeputeerde staten van Drenthe door A. Mesken.

In de overwegingen van de uitspraak werd ingegaan op de akoestische gevolgen van het plan. Appellant stelde dat er geen geluidsberekeningen waren overgelegd, waardoor niet kon worden vastgesteld of hij geen ontoelaatbare geluidbelasting zou ondervinden. De raad had echter akoestisch onderzoek laten uitvoeren door db/a Consultants v.o.f., waarvan de resultaten in een rapport waren neergelegd. Dit rapport toonde aan dat de geluidbelasting op de woning van appellant door de reconstructie van de N34 zou dalen, wat de raad in staat stelde om te concluderen dat het plan niet zou leiden tot onaanvaardbare geluidbelasting.

Daarnaast voerde appellant aan dat de aanrijtijd voor hulpdiensten zou toenemen door het plan. De raad had echter advies ingewonnen van de brandweer, die stelde dat de aanrijtijd binnen de vastgestelde norm bleef. Ook de politie bevestigde dat Ees binnen 7 minuten bereikbaar was vanuit de dichtstbijzijnde post. Appellant kon deze stellingen niet gemotiveerd weerleggen.

Tot slot betoogde appellant dat het plan niet tot een goede ruimtelijke ordening zou leiden vanwege onduidelijkheid over de bereikbaarheid van zijn percelen. De raad stelde echter dat de percelen als één agrarisch perceel door een pachter worden gebruikt en dat de ontsluiting via de Schaapstreek gewaarborgd blijft. De Afdeling oordeelde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201310092/1/R3.
Datum uitspraak: 14 mei 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna samen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Ees, gemeente Borger-Odoorn,
en
de raad van de gemeente Borger-Odoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 oktober 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Odoorn, reconstructie N34 Ees-Exloo" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 april 2014, waar de raad, vertegenwoordig door H.G.J.C. Brink, werkzaam bij de gemeente, en het college van gedeputeerde staten van Drenthe, vertegenwoordigd door A. Mesken, werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het plan maakt de reconstructie mogelijk van de provinciale weg N34 tussen de aansluitingen richting Exloo en richting Ees.
2. [appellant], die woont op het adres [locatie], voert aan dat geen geluidsberekeningen zijn overgelegd zodat niet zeker is dat hij ten gevolge van het plan geen ontoelaatbare geluidbelasting zal ondervinden.
2.1. Ten behoeve van het plan is akoestisch onderzoek gedaan door db/a Consultants v.o.f. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in het rapport "Reconstructie N34 rondom Exloo" van 20 maart 2013. De raad heeft ter zitting onweersproken gesteld dat dit rapport met het ontwerp van het plan ter inzage is gelegd. Voorts heeft de raad toegelicht dat de woning van [appellant] ligt buiten de afstand waarbinnen ingevolge de Wet geluidhinder vanwege de reconstructie akoestisch onderzoek is vereist, maar dat de woning desondanks in het onderzoek is meegenomen. In tabel 5 van het rapport staat dat de geluidbelasting in LDEN op de woning van [appellant] ten gevolge van de N34 door de verlegging van die weg die het plan mogelijk maakt wordt verlaagd van 42,65 dB naar 40,86 dB op 1,5 m hoogte en van 45,75 dB naar 44,53 dB op 5 m hoogte en daarmee onder de geldende grenswaarde van 48 dB blijft. Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare geluidbelasting op de woning van [appellant]. Het betoog faalt.
3. [appellant] voert aan dat door het plan de aanrijtijd voor hulpdiensten naar het dorp Ees wordt verlengd van 3 tot zeker 10 minuten vanuit de richting Emmen en dat er ook hulpdiensten komen uit de richting van Assen, Stadskanaal en Groningen. De vraag is of het plan op dit punt wel in overeenstemming is met geldende normen.
3.1. Volgens de toelichting is in het kader van vooroverleg advies ontvangen van de brandweer. In het advies staat dat de aanleg van de ongelijkvloerse kruising nauwelijks gevolgen heeft voor de aanrijtijd en dat de aanrijtijd blijft binnen de daarvoor bestuurlijk vastgestelde norm. Wat betreft de politie heeft de raad gesteld dat een 24 uurs post van de Nationale Politie aanwezig is in Exloo, van waaruit Ees binnen 7 minuten te bereiken is. De aanrijtijd voor de ambulance vanuit Borger bedraagt volgens de raad 9 minuten en verandert niet door het plan. [appellant] heeft dit niet gemotiveerd weersproken. Het betoog faalt.
4. [appellant] voert aan dat het plan niet strekt tot een goede ruimtelijke ordening omdat onduidelijk is hoe zijn percelen aan de westkant van de N34 bereikbaar zijn.
4.1. De raad stelt dat de percelen als één agrarisch perceel door een pachter worden gebruikt en worden ontsloten via de Schaapstreek. Dat zal het geval kunnen blijven, ook indien het gebruik van de percelen in de toekomst gescheiden wordt. Dit heeft [appellant] niet betwist.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Mathot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2014
413.