ECLI:NL:RVS:2014:2045

Raad van State

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
4 juni 2014
Zaaknummer
201401650/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • W.G. Timmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Boerderij Van Leunen, Terschelling

Op 28 mei 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker, wonend te West-Terschelling, en de raad van de gemeente Terschelling. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Boerderij Van Leunen, Terschelling", dat op 17 december 2013 door de raad is vastgesteld. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft het verzoek op 13 mei 2014 ter zitting behandeld. De verzoeker was bijgestaan door K.A. Jongedijk-de Weerd, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. F.E. Stiemsma en dr. G. van Essen. Tijdens de zitting zijn ook de erven van een persoon, vertegenwoordigd door gemachtigden, gehoord.

In zijn overwegingen concludeert de voorzitter dat de afstand van ongeveer 175 meter tussen de woning van de verzoeker en het bestreden plandeel te groot is om een rechtstreeks betrokken belang aan te nemen. De voorzitter oordeelt dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zijn belangen door het besluit worden geraakt. Daarom wordt verwacht dat het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

De voorzitter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 mei 2014.

Uitspraak

201401650/2/R4.
Datum uitspraak: 28 mei 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te West-Terschelling, gemeente Terschelling,
en
de raad van de gemeente Terschelling,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 december 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Boerderij Van Leunen, Terschelling" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 mei 2014, waar [verzoeker], bijgestaan door K.A. Jongedijk-de Weerd, en de raad, vertegenwoordigd door mr. F.E. Stiemsma en dr. G. van Essen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting de erven [persoon], vertegenwoordigd door [gemachtigden] gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de bouw van twee recreatieappartementen en één recreatieverblijf ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf, ook wel bekend als boerderij Van Leunen.
3. [verzoeker] richt zich tegen het plan voor zover ter plaatse van een voormalige schuur de mogelijkheid is toegekend twee recreatieappartementen op te richten.
4. [verzoeker] woont op een afstand van ongeveer 175 m van het bestreden plandeel met de bestemming "Recreatie - recreatiewoning 1". Mede gelet op de aard en de omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die op het door [verzoeker] bestreden plandeel mogelijk worden gemaakt, alsmede gelet op de aard van de omgeving die geaccidenteerd is en waar bomen en woningen het zicht vanuit zijn woning op het bestreden plandeel in ieder geval gedeeltelijk belemmeren, is deze afstand naar het voorlopig oordeel van de voorzitter te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
Voorts heeft [verzoeker] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt.
5. Gelet hierop zal het beroep van [verzoeker] naar verwachting niet-ontvankelijk worden verklaard omdat hij geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en hij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kan instellen.
6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Timmerman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2014
431-731.