201401606/2/R6.
Datum uitspraak: 4 juni 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle,
2. het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
3. de vereniging Ondernemers Federatie Tilburg, gevestigd te Tilburg, en de stichting Stichting Ondernemend Riel Goirle, gevestigd te Goirle, (hierna: de ondernemersfederatie en anderen),
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Euroscoop Tilburg B.V., gevestigd te Tilburg,
verzoekers,
en
1. de raad van de gemeente Tilburg,
2. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Stappegoor 2013" vastgesteld.
Bij besluit van 6 januari 2014 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een XL-supermarkt met commerciële ruimten ten behoeve van dienstverlening en voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Tegen deze gecoördineerde besluiten hebben onder meer het college van burgemeester en wethouders van Goirle, het college van gedeputeerde staten, de ondernemersfederatie en anderen en Euroscoop beroep ingesteld.
Zij hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 13 mei 2014, waar het college van burgemeester en wethouders van Goirle, vertegenwoordigd door mr. K.M. Peters, advocaat te Tilburg, Euroscoop, vertegenwoordigd door mr. F. Spijker en mr. F.J. Leijh, beiden advocaat te Amsterdam, bijgestaan door ir. J.A.M. van Dijk, R.A.J.M. Holland en L. van de Casseye, het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. G.C. Toenbreker en V.M.J. Munnecom, beiden werkzaam bij de provincie, de ondernemersfederatie en andere, vertegenwoordigd door mr. K.M. Peters, voornoemd, de raad en het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, vertegenwoordigd door D. Kersten, mr. L.M. van Grinsven, ir. C.M. Bos, ing. A.W. Withoos, dr. A.J. van Duren en mr. J. van Overdijk, en bijgestaan door J.B.A. Moubs. Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Consortium Stappegoor B.V., vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Bäcker, mr. P.H.J. van Aardennen, beiden advocaat te Amsterdam, bijgestaan door S. Spapens, J.W.A. Mouws en T. Verhoeven, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Verkeer
2. Euroscoop richt zich tegen het bestemmingsplan, voor zover daarin een XL-supermarkt en dienstverlening wordt mogelijk gemaakt aan de Stappegoorweg 1 te Tilburg. Euroscoop richt zich eveneens tegen de omgevingsvergunning. Zij vreest onder meer dat werkzaamheden die direct na de inwerkingtreding van het plan en de omgevingsvergunning kunnen gaan plaatsvinden, zullen leiden tot verkeersproblemen. Zij betoogt onder meer dat de bereikbaarheid van de Euroscoop bioscoop die zij exploiteert onvoldoende is gegarandeerd. Zij stelt dat de raad de verkeersmaatregelen die hij nodig acht ten onrechte niet in het plan heeft vastgelegd door middel van een voorwaardelijke verplichting en dat het college ten onrechte geen voorschriften tot het nemen van verkeersmaatregelen aan de omgevingsvergunning heeft verbonden.
2.1. De raad en het college van burgemeester en wethouders van Tilburg hebben ter zitting toegelicht dat verkeersmaatregelen ter plaatse van de rotonde op de kruising Stappegoorweg - Professor Goossenslaan noodzakelijk zijn ter uitvoering van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning. Ter zitting hebben zij voorts toegelicht dat deze maatregelen nog niet zijn uitgewerkt en nog in de schetsfase zitten. Vast staat dat aan de omgevingsvergunning geen voorwaarden zijn verbonden die het nemen van verkeersmaatregelen verplicht stellen. Evenmin zijn in het bestemmingsplan voorwaarden met een dergelijke strekking opgenomen.
Onder deze omstandigheden acht de voorzitter op dit moment onvoldoende verzekerd dat geen verkeersprobleem zal ontstaan zodra het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning in werking treden en met werkzaamheden zal worden begonnen.
Overige gronden
3. Naast Euroscoop richten ook het college van burgemeester en wethouders van Goirle, het college van gedeputeerde staten en de ondernemersfederatie en anderen zich tegen het bestemmingsplan, voor zover daarin een XL-supermarkt en dienstverlening wordt mogelijk gemaakt aan de Stappegoorweg 1 te Tilburg.
Zij betogen onder meer dat de raad de actuele regionale behoefte onvoldoende heeft aangetoond en de ladder voor duurzame verstedelijking uit artikel 3.1.6, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) niet juist heeft doorlopen. De raad heeft volgens hen onvoldoende rekening gehouden met onder meer de omzetdalingen en de leegstand die in het rapport van BRO van 4 juni 2012 worden beschreven.
Voorts stellen het college van burgemeester en wethouders van Goirle en de ondernemersfederatie en anderen dat onvoldoende is gemotiveerd dat het plan niet zal leiden tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de bestaande buurt- en wijkcentra. Zij vrezen voor een aantasting van het woon-, leef- en ondernemersklimaat.
Euroscoop vreest voorts voor parkeerproblemen ten gevolge van de inwerkingtreding van het plan. Zij betoogt dat met de beoogde parkeervoorziening ten onrechte geen rekening is gehouden in de verrichte onderzoeken. De verplichting tot het realiseren van de parkeergarage is volgens Euroscoop ten onrechte niet in het plan verankerd door middel van een voorwaardelijke verplichting.
3.1. De voorzitter constateert dat tussen Euroscoop, het college van burgemeester en wethouders van Goirle, het college van gedeputeerde staten, de ondernemersfederatie en anderen en de raad in geschil is of de raad artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro op de juiste wijze heeft doorlopen. Partijen zijn het er niet over eens of de raad zich op het rapport van Bureau Stedelijke Planning (hierna: BSP) van 12 juli 2013 heeft mogen baseren voor zijn standpunt dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare omzetverliezen van supermarkten en speciaalzaken in de omgeving, noch tot een onaanvaardbaar risico op leegstand van winkelpanden in de omgeving. Daarbij rijst de vraag of de raad het rapport van BRO niet uitdrukkelijker bij zijn besluitvorming had moeten betrekken, nu daarin andere conclusies over winkelleegstand en omzetverliezen worden getrokken dan in het rapport van BSP. Hiernaast is tussen partijen in geschil of de raad voldoende heeft bezien in hoeverre in de behoefte kan worden voorzien binnen het bestaand stedelijk gebied door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins. Hierbij speelt de vraag of de raad voldoende alternatieve locaties voor de supermarkt heeft onderzocht.
Voorts is in geschil of de raad aannemelijk heeft gemaakt dat hij een voldoende afweging heeft gemaakt bij de keuze om zijn besluit te baseren op het rapport van BSP, voor zover het betreft de vraag of het plan zal leiden tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau. Ook op dit punt wordt in de rapporten van BRO en BSP tot verschillende conclusies gekomen.
Of het realiseren van de vereiste parkeerplaatsen voldoende is verzekerd acht de voorzitter nog onvoldoende duidelijk, aangezien de raad en het college van burgemeester en wethouders van Tilburg ter zitting hebben toegelicht dat nog geen uitvoeringsovereenkomst is gesloten ter realisering van de parkeerplaatsen en voorts noch in het bestemmingsplan, noch in de omgevingsvergunning voorwaarden zijn opgenomen die de realisatie van de parkeerplaatsen garanderen.
De beoordeling van deze aspecten vergt nader onderzoek waarvoor deze procedure zich niet leent. In zoverre zal de beoordeling door de Afdeling in de hoofdzaak moeten worden afgewacht. De voorzitter acht op voorhand echter niet uitgesloten dat de Afdeling in de hoofdzaak tot de conclusie zal komen dat de raad niet aan de verantwoordingsplicht van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro heeft voldaan. Evenmin acht de voorzitter op voorhand uitgesloten dat de Afdeling tot de conclusie zal komen dat de raad het plan, voor zover het betreft de parkeerproblematiek en de vraag of het plan kan leiden tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau, onvoldoende heeft gemotiveerd. Daarnaast acht de voorzitter op voorhand niet uitgesloten dat de Afdeling oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Tilburg niet in redelijkheid heeft kunnen afzien van het verbinden van voorwaarden aan de omgevingsvergunning.
Conclusie
4. Het belang van Euroscoop, het college van burgemeester en wethouders van Goirle, het college van gedeputeerde staten en de ondernemersfederatie en anderen bij het schorsen van het plan en de omgevingsvergunning is erin gelegen dat niet wordt begonnen met bouwen en ontwikkelen voordat duidelijkheid is verkregen over de vraag of de XL-supermarkt en het plan wel in overeenstemming zijn met het recht. Gelet op het vorenoverwogene, alsmede in aanmerking genomen dat de zitting in de bodemprocedure op 7 augustus 2014 zal plaatsvinden en de Afdeling naar verwachting niet op al te lange termijn uitspraak zal doen in die procedure, is de voorzitter van oordeel dat het belang van Euroscoop, het college van burgemeester en wethouders van Goirle, het college van gedeputeerde staten en de ondernemersfederatie en anderen bij het schorsen van het plan en de omgevingsvergunning, mede gelet op de gevolgen die het plan en de supermarkt mogelijk voor hen kunnen hebben, zwaarder weegt dan het belang van Consortium Stappegoor B.V. en de raad en het college van burgemeester en wethouders van Tilburg bij de inwerkingtreding van het plan en de omgevingsvergunning. De voorzitter ziet aanleiding om het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Detailhandel" ter plaatse van het perceel Stappegoorweg 1 te Tilburg, en het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning, te schorsen.
5. De raad en het college van burgemeester en wethouders van Tilburg dienen ten aanzien van het college van burgemeester en wethouders van Goirle, de ondernemersfederatie en anderen en Euroscoop op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Ten aanzien van het college van gedeputeerde staten is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening:
- het besluit van de raad van de gemeente Tilburg van 2 december 2013, waarbij het bestemmingsplan "Stappegoor 2013" is vastgesteld, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Detailhandel", ter plaatse van het perceel Stappegoorweg 1 te Tilburg;
- het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg van 6 januari 2014, kenmerk: Z-HZ_WABO-2013-01165, waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van een XL-supermarkt met commerciële ruimten ten behoeve van dienstverlening en voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan;
II. veroordeelt de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg tot vergoeding van bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Tilburg aan als rechtspersoon die dit bedrag dient te voldoen;
veroordeelt de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg tot vergoeding van bij de vereniging Ondernemers Federatie Tilburg en de stichting Stichting ondernemend Riel Goirle, in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Tilburg aan als rechtspersoon die dit bedrag dient te voldoen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
veroordeelt de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Euroscoop Tilburg B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.024,00 (zegge: tweeduizend vierentwintig euro), waarvan € 974,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Tilburg aan als rechtspersoon die dit bedrag dient te voldoen;
III. gelast dat de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) voor het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle, € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) voor het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Euroscoop Tilburg B.V. en € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) voor de vereniging Ondernemers Federatie Tilburg en de stichting Stichting Ondernemend Riel Goirle, vergoeden, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander, en wijst de gemeente Tilburg aan als rechtspersoon die deze bedragen dient te voldoen.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Timmerman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2014
431-731.