201404022/2/A1.
Datum uitspraak: 12 juni 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker A] en [verzoeker B] en [verzoeker C] en [verzoeker D], wonend te Maarssen (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker]),
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 11 april 2014 in zaak nrs. 14/2177 en 14/2209 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2013 heeft het college Ziggo BV omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een gebouw voor data en telecommunicatie op het perceel, kadastraal bekend als gemeente Maarssen, sectie A, perceelsnummer 6503.
Bij besluit van 21 maart 2014 heeft het college het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 11 april 2014 heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld. Bij deze brief heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 juni 2014, waar [verzoeker A] en [verzoeker D] en [verzoeker C], bijgestaan door mr. J. Nagtegaal, advocaat te Breukelen, en het college, vertegenwoordigd door mr. T. Ruis, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Ter zitting is tevens gehoord Ziggo, vertegenwoordigd door M. Bosman.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek strekt ertoe dat in afwachting van het oordeel van de Afdeling in het hoger beroep zodanige voorziening wordt getroffen, dat de bouwwerkzaamheden worden gestaakt, teneinde een onomkeerbare situatie te voorkomen.
3. Ziggo is op 7 april 2014 begonnen met het bouwen van het gebouw. Uit de overgelegde foto's en het verhandelde ter zitting blijkt dat het gebouw inmiddels is gerealiseerd, behoudens de afwerking met zogeheten clickbricks. Ter zitting heeft Ziggo medegedeeld dat met het aanbrengen van deze clickbricks op 4 juni 2014 is begonnen en verwacht wordt dat deze werkzaamheden aan het einde van week 23 zullen zijn voltooid. De bouw verkeert aldus in een zodanig vergevorderd stadium, dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gediend dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt. Dat, naar [verzoeker] heeft gesteld, de apparatuur nog niet in het gebouw is geplaatst, geeft geen grond voor een ander oordeel. De bezwaren van [verzoeker] tegen het bouwplan houden verband met de ruimtelijke uitstraling van het gebouw en deze wijzigt met het plaatsen van de apparatuur in het gebouw niet.
4. Gelet hierop, bestaat aanleiding om het verzoek af te wijzen. Door te bouwen, zonder te beschikken over een in rechte onaantastbare omgevingsvergunning, heeft Ziggo echter het risico aanvaard dat zij het gebouwde zal moeten afbreken, indien tenslotte zou blijken dat geen omgevingsvergunning verleend mocht worden.
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2014