201310055/1/A2.
Datum uitspraak: 25 juni 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het incidenteel hoger beroep van:
[appellant], wonend te Arnhem,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 oktober 2013 in zaak nr. 13/1866 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 29 en 31 december 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aan [appellant] toegekende voorschotten huurtoeslag over de berekeningsjaren 2012 en 2013 herzien en op respectievelijk € 616,00 en nihil vastgesteld.
Bij besluit van 19 maart 2013 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 oktober 2013 heeft de rechtbank het door [appellant] tegen het besluit van 19 maart 2013 ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Belastingdienst/Toeslagen hoger beroep ingesteld. [appellant] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
[appellant] heeft een verweerschrift en nadere stukken ingediend.
Bij besluit van 8 november 2013 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] tegen de onderscheiden besluiten van 29 en 31 december 2012 gemaakte bezwaar gegrond verklaard.
Bij besluit van 14 maart 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het aan [appellant] toegekende voorschot huurtoeslag over het berekeningsjaar 2013 herzien en op € 3.589,00 vastgesteld.
Bij besluit van 28 maart 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het aan [appellant] toegekende voorschot huurtoeslag over het berekeningsjaar 2012 herzien en vastgesteld op € 2.898,00.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft het hoger beroep ingetrokken.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 mei 2014, waar [appellant] is verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Ingevolge artikel 6:24 is afdeling 6.1, met uitzondering van artikel 6:12, van overeenkomstige toepassing, indien hoger beroep of incidenteel hoger beroep kan worden ingesteld.
Ingevolge artikel 8:110, tweede lid, wordt het incidenteel hoger beroep ingesteld binnen zes weken nadat de hogerberoepsrechter de gronden van het hoger beroep aan de desbetreffende partij heeft verzonden.
2. De Belastingdienst/Toeslagen heeft op 8 mei 2014 te kennen gegeven dat het hoger beroep wordt ingetrokken. [appellant] heeft op de zitting bij de Afdeling aangegeven dat hij het incidenteel hoger beroep handhaaft.
3. Op 3 december 2013 heeft de Afdeling de gronden van het hogerberoepschrift van de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellant] verzonden. De termijn voor het instellen van incidenteel hoger beroep is op 4 december 2013 aangevangen en op 14 januari 2014 geëindigd. [appellant] heeft op 4 februari 2014 incidenteel hoger beroep ingesteld. Derhalve is het incidenteel hoger beroep niet tijdig ingediend.
Volgens [appellant] noopten ontwikkelingen in 2014, waardoor hij stelt te zijn overvallen, verrast en geschokt, hem om alsnog incidenteel hoger beroep in te stellen. In dit verband heeft hij ter zitting erop gewezen dat hij met wisselende besluitvorming van de Belastingdienst/Toeslagen werd geconfronteerd. De omstandigheden die [appellant] naar voren heeft gebracht, brengen niet met zich dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellant] in verzuim is geweest. De Afdeling zal het incidenteel hoger beroep van [appellant] daarom niet-ontvankelijk verklaren.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. de Heer, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. De Heer
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2014
636.