ECLI:NL:RVS:2014:2413

Raad van State

Datum uitspraak
2 juli 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
201308705/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C. Kranenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Centrumgebied Asten en cultuurhistorische waarden

Op 2 juli 2014 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil over het bestemmingsplan "Centrumgebied Asten" dat op 24 juni 2013 door de gemeenteraad van Asten was vastgesteld. De vereniging Heemkundekring "De Vonder" Asten-Someren en een tweede appellante hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. De Heemkundekring betoogde dat niet alle cultuurhistorische waarden in het plan zijn beschermd, met name voor de panden aan de Julianastraat en het perceel Markt 12. De Raad van State oordeelde dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid, omdat aan het perceel Markt 12 ten onrechte geen dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" was toegekend. Dit leidde tot de vernietiging van het besluit in dat opzicht. De Raad van State oordeelde ook dat de Heemkundekring niet-ontvankelijk was in haar beroep voor de plandelen Julianastraat 27 tot en met 37, omdat zij hierover geen zienswijze had ingediend tijdens de ontwerpfase. Daarnaast kwam de tweede appellante op tegen de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen voor lpg" voor haar perceel. De Raad van State oordeelde dat de planregeling op onderdelen niet duidelijk was en vernietigde ook dit deel van het besluit. De Raad droeg de gemeenteraad op om binnen vier weken de nodige aanpassingen in het plan door te voeren en binnen 26 weken een nieuw besluit te nemen voor de vernietigde onderdelen. De proceskosten werden voor een deel vergoed aan de tweede appellante, terwijl voor de Heemkundekring geen proceskostenvergoeding werd toegekend.

Uitspraak

201308705/1/R3.
Datum uitspraak: 2 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de vereniging Heemkundekring "De Vonder" Asten-Someren, gevestigd te Asten,
2. [appellante sub 2], gevestigd te Asten,
en
de raad van de gemeente Asten,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Centrumgebied Asten" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de Heemkundekring en [appellante sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 mei 2014, waar [appellante sub 2], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door ir. H.P.T. Arts, en de raad, vertegenwoordigd door J.G.A.M. Meulendijks, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan is conserverend van aard en beoogt de bestaande situatie van het centrumgebied van Asten planologisch vast te leggen.
het beroep van de Heemkundekring
3. Het beroep van de Heemkundekring voor zover dat betrekking heeft op de plandelen Julianastraat 27 tot en met 37 steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze.
Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan door een belanghebbende geen beroep worden ingesteld tegen onderdelen van het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarover hij bij het ontwerpplan geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.
Deze omstandigheid doet zich niet voor. Het beroep is in zoverre niet-ontvankelijk.
4. De Heemkundekring betoogt dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld voor zover niet alle cultuurhistorische waarden zijn beschermd. Daartoe voert zij aan dat aan de panden aan de Julianastraat 39 tot en met 51, de daar achterliggende muren van Emmastraat 18, de voorzijde van Huize Bartholomeus aan het Koningsplein 1, het pand aan de Markt 12 en de bouwwerken op de begraafplaats aan de Kerkstraat ten onrechte geen dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" is toegekend. Deze bouwwerken kunnen nu zonder meer worden gesloopt.
Verder wenst de Heemkundekring dat in de planregels de verplichting wordt opgenomen dat bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, slopen en aanleggen een adequaat cultuurhistorisch onderzoek wordt gedaan conform de richtlijn van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Volgens de Heemkundekring bieden de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Erfgoedverordening Asten 2011 daartoe onvoldoende garantie, aangezien een toets voor beeldbepalende panden door de monumentencommissie niet gelijk gesteld kan worden met een dergelijk onderzoek.
4.1. De raad erkent dat aan het perceel Markt 12, dat een gemeentelijk monument is, ten onrechte geen dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" is toegekend. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit, voor zover aan het perceel Markt 12 niet de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" is toegekend, niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het betoog slaagt. Het bestreden besluit dient in zoverre te worden vernietigd.
4.2. De raad stelt zich verder op het standpunt dat genoemde panden aan de Julianastraat niet geïnventariseerd zijn als beeldbepalend of gemeentelijk monument. Wat betreft de muren stelt de raad dat aan het perceel Emmastraat 18 bedoelde dubbelbestemming is toegekend, zodat de muren ook zijn beschermd. Aan Huize Bartholomeus is alleen de dubbelbestemming toegekend wat betreft het deel van het pand dat als rijksmonument is aangewezen. De muur rond de begraafplaats heeft ook bedoelde dubbelbestemming.
Voor het verlangen van een adequaat cultuurhistorisch onderzoek bij genoemde omgevingsvergunning ziet de raad geen aanleiding, omdat een dergelijke verplichting als te belastend wordt beschouwd.
4.3. In de plantoelichting staat dat diverse objecten binnen het plangebied zijn aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk monument. Ook is een aantal gebouwen, gelet op de markante verschijningsvorm en/of de waarde voor de ontstaansgeschiedenis, aangemerkt als beeldbepalend. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 zijn de rijksmonumenten gemarkeerd, en zijn de gemeentelijke monumenten en beeldbepalende gebouwen aangeduid als overige bouwkunst. In bijlage 1 van de plantoelichting is een overzicht gegeven van gebouwen, die op de verbeelding van dit plan de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" hebben gekregen, aldus de plantoelichting.
4.4. Ingevolge artikel 13, lid 13.1, van de planregels zijn de voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorisch en oudheidkundige waardevolle elementen (karakteristieke panden) en patronen (beplantingspatronen, verkavelingen, wegenpatronen, het stedenbouwkundig beeld).
Volgens de daarop volgende leden gelden er beperkingen voor het bouwen en is een omgevingsvergunning verplicht gesteld voor het verrichten van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" is het verboden bouwwerken zonder omgevingsvergunning te slopen.
4.5. Blijkens de verbeelding hebben de muren bij Emmastraat 18 en de muur bij de begraafplaats aan de Kerkstraat de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" en de aanduiding "karakteristiek", zodat het betoog van de Heemkundekring in zoverre feitelijke grondslag mist.
Wat betreft de overige achterliggende bijgebouwen en de panden aan de Julianastraat overweegt de Afdeling dat deze noch op de inventarisatielijst als bijlage bij dit plan, noch op de overgelegde quickscan van de Heemkundekring zijn opgenomen. De Heemkundekring heeft de stelling dat een regeling ter behoud van deze objecten dient te worden opgenomen in het plan, niet onderbouwd. Het betoog faalt.
4.6. Wat betreft de bouwwerken op de begraafplaats aan de Kerkstraat overweegt de Afdeling als volgt. Zoals in 4.5. is overwogen is de muur bij de begraafplaats aan de Kerkstraat beschermd. De raad heeft evenwel ter zitting erkend dat aan het graf, aangewezen bij besluit van 19 juli 2001 en ingeschreven op 22 augustus 2002 in het Monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed onder monumentennummer 516711, ten onrechte geen dubbelbestemming is toegekend. Het plan is in zoverre niet met de te betrachten zorgvuldigheid voorbereid. Verder overweegt de Afdeling dat het gezien de aanduiding overige bouwkunst op de Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 niet is uitgesloten dat op de begraafplaats ook andere beschermenswaardige objecten aanwezig zijn. Gelet hierop en gelet op de samenhang met de hele begraafplaats ziet de Afdeling aanleiding het bestreden besluit, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" en de functieaanduiding "begraafplaats" aan de Kerkstraat, te vernietigen. Het betoog slaagt.
4.7. Niet in geschil is dat een deel van het complex Huize Bartholomeus aan het Koningsplein 1 is aangewezen als rijksmonument, zoals blijkt uit de omschrijving van de inschrijving op 1 juli 2008 in het Monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Volgens de omschrijving wordt de vleugel aan de Kerkstraat beschermd. Gelet hierop is aan de gronden waar de vleugel is gesitueerd de bestemming "Centrum - 2" en de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" en de aanduiding "karakteristiek" toegekend. Voor zover de Heemkundekring betoogt dat de voorzijde van het complex aan het Koningsplein ook die bestemming had moeten krijgen, overweegt de Afdeling dat uit de beschrijving bij de Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 niet volgt dat die zijde bescherming behoeft. Het betoog faalt.
4.8. In de door de Heemkundekring aangehaalde richtlijn "Cultuurhistorisch onderzoek in de vormgeving van de ruimtelijke ordening" staan aanwijzingen en aanbevelingen over hoe een cultuurhistorisch onderzoek in het kader van een vast te stellen bestemmingsplan het beste vorm kan krijgen. Een dergelijk cultuurhistorisch onderzoek heeft bij dit plan plaatsgevonden. Verder wordt in de planregels in artikel 13, lid 13.2, onder d, en in lid 13.3.4 en lid 13.4.3 van dat artikel het advies van een deskundige voorgeschreven. Dat deze deskundige geen zorgvuldig oordeel kan geven heeft de Heemkundekring niet aannemelijk gemaakt. Verder ziet de Afdeling in hetgeen de Heemkundekring heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat bij de desbetreffende omgevingsvergunning naast het deskundigenadvies wederom een cultuurhistorisch onderzoek dient plaats te vinden. Het betoog faalt.
4.9. In hetgeen de Heemkundekring heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover aan het perceel Markt 12 geen dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" is toegekend en voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" en de functieaanduiding "begraafplaats" aan de Kerkstraat, in strijd met artikel 3:2 van de Awb is genomen. Het beroep, voor zover ontvankelijk, is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
het beroep van [appellante sub 2]
5. [appellante sub 2] komt op tegen de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen voor lpg" voor het perceel [locatie] te Asten. Volgens [appellante sub 2] brengt de systematiek van de planregels met zich dat essentiële onderdelen van de bedrijfsvoering, die volgens haar uitsluitend mogen plaatsvinden op de gronden met die aanduiding, thans niet als zodanig zijn bestemd dan wel ten onrechte onder het overgangsrecht zijn gebracht. Volgens [appellante sub 2] is het plan rechtsonzeker, nu onduidelijk is wat op het perceel is toegestaan.
5.1. De raad stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat juist getracht is de feitelijke en vergunde situatie in het plan vast te leggen. Volgens de raad is het bedrijf dan ook als zodanig bestemd. Verder acht hij de planregeling voor dit perceel rechtszeker.
5.2. Ingevolge artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder i, van de planregels zijn de voor "Centrum - 2" aangewezen gronden bestemd voor bedrijven uit categorie 1 en 2 van de Toegesneden lijst van bedrijfstypen, die als bijlage 1 is opgenomen bij deze regels, dan wel naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders daarmee vergelijkbare activiteiten, alsmede een op het betreffende bouwperceel bestaande bandenhandel en een op het betreffende bouwperceel bestaande categorie 3.1 inrichting voor het in ondergrondse tanks opslaan van motorbrandstoffen, inclusief vulpunten, ten behoeve van een op hetzelfde bouwperceel gelegen "verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg", waarbij het vervangen, vergroten of verplaatsen van ondergrondse opslagtanks en/of vulpunten is toegestaan, voor zover andere wet- en regelgeving op het gebied van milieu en veiligheid zich daartegen niet verzet, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijf".
Ingevolge aanhef en onder k, van dat lid zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor een verkooppunt van motorbrandstoffen met verkoop van lpg, inclusief de daaraan inherente detailhandel en opslag, alsmede een autowasplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg".
5.3. Het perceel heeft de bestemming "Centrum - 2", waarvan een deel tevens de aanduiding "bedrijf" heeft en daarvan weer een kleiner deel de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg". Het bedrijf van [appellante sub 2] bestaat uit de verkoop van brandstof met daaraan inherente detailhandel, voorzieningen voor onderhoud en schoonmaken van de auto, verhuur van boedelbakken- en aanhangers en een bandencentrum. De raad heeft ter zitting erkend dat de planregeling op onderdelen niet duidelijk is. Daarbij gaat het in artikel 5 lid 5.1, aanhef en onder i, van de planregels om de zinsnede "alsmede een op het betreffende bouwperceel bestaande bandenhandel" en in dat lid aanhef en onder k om de zinsnede "alsmede een autowasplaats" nu de bestaande bandenhandel en autowasplaats, gelet op de bedrijven uit categorie 2 die in de Toegesneden lijst van bedrijfstypen zijn genoemd, reeds als zodanig zijn bestemd en het woord "opslag" nu het volgens de raad hierbij uitsluitend om opslag behorende bij de detailhandel gaat. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het bestreden besluit dient in zoverre te worden vernietigd. Het betoog slaagt.
5.4. In hetgeen [appellante sub 2] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover dat ziet op de vaststelling van artikel 5 lid 5.1, aanhef en onder i en k, van de planregels is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
5.5. Nu niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak ten aanzien van deze planregel in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dit is vernietigd. Hierbij betrekt de Afdeling dat deze planregel ziet op het eigen perceel van [appellante sub 2] en tegen het ontwerpplan geen andere zienswijzen ten aanzien van dit perceel naar voren zijn gebracht.
5.6. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
opdracht
6. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om voor de hierna te melden vernietigde plandelen met inachtneming van deze uitspraak een nieuw plan vast te stellen en zal daartoe een termijn stellen.
proceskosten
7. De raad dient ten aanzien van het beroep van [appellante sub 2] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Ten aanzien van het beroep van de Heemkundekring is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van de vereniging Heemkundekring "De Vonder" Asten-Someren, voor zover het ziet op de plandelen Julianastraat 27 tot en met 37, niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep van de vereniging Heemkundekring "De Vonder" Asten-Someren voor het overige gegrond en het beroep van [appellante sub 2] geheel gegrond;
III. vernietigt het besluit van 24 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrumgebied Asten", voor zover:
A) aan het perceel Markt 12 niet de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" is toegekend;
B) het betreft het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" en de functieaanduiding "begraafplaats" aan de Kerkstraat;|
C) het betreft artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder i en k, van de planregels;
IV. bepaalt dat de onder onderdeel III onder C vernietigde planregels als volgt luiden:
- artikel 5.1, aanhef en onder i: de voor "Centrum - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven uit categorie 1 en 2 van de Toegesneden lijst van bedrijfstypen, die als bijlage 1 is opgenomen bij deze regels, dan wel naar oordeel van burgemeester en wethouders daarmee vergelijkbare activiteiten, alsmede een op het betreffende bouwperceel bestaande categorie 3.1 inrichting voor het in ondergrondse tanks opslaan van motorbrandstoffen, inclusief vulpunten, ten behoeve van een op hetzelfde bouwperceel gelegen "verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg", waarbij het vervangen, vergroten of verplaatsen van ondergrondse opslagtanks en/of vulpunten is toegestaan, voor zover andere wet- en regelgeving op het gebied van milieu en veiligheid zich daartegen niet verzet, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijf";
- artikel 5 lid 5.1, aanhef en onder k: de voor "Centrum - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor een verkooppunt van motorbrandstoffen met verkoop van lpg, inclusief de daaraan inherente detailhandel en de bij deze detailhandel behorende opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg";
V. bepaalt dat onderdeel IV van deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VI. draagt de raad van de gemeente Asten op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel III onder C en onderdeel IV worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
VII. draagt de raad van de gemeente Asten op om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit voor onderdeel III onder A en B te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
VIII. veroordeelt de raad van de gemeente Asten tot vergoeding van bij [appellante sub 2] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.021,54 (zegge: duizendeenentwintig euro en vierenvijftig cent), waarvan € 974,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IX. gelast dat de raad van de gemeente Asten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor de vereniging Heemkundekring "De Vonder" Asten-Someren en € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor [appellante sub 2] vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Boermans
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2014
429-661.