ECLI:NL:RVS:2014:2455

Raad van State

Datum uitspraak
2 juli 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
201401005/1/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Dorpshart Mijnsheerenland vastgesteld door de raad van de gemeente Binnenmaas

Op 2 juli 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak betreffende het bestemmingsplan "Dorpshart Mijnsheerenland". Dit bestemmingsplan, dat op 12 december 2013 door de raad van de gemeente Binnenmaas is vastgesteld, voorziet in de realisatie van een multifunctionele accommodatie, commerciële voorzieningen, woningen en de verplaatsing van sportaccommodaties in het dorpshart van Mijnsheerenland. De appellant, wonend te Mijnsheerenland, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar heeft zich in zijn beroepschrift beperkt tot een herhaling van zijn zienswijze. In de "Nota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen bestemmingsplan Dorpshart Mijnsheerenland" is inhoudelijk ingegaan op deze zienswijze, maar de appellant heeft niet aangegeven waarom de weerlegging onjuist zou zijn. Ook heeft hij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting redenen aan te voeren tegen de weerlegging. Hierdoor was er volgens de Afdeling geen grond voor vernietiging van het bestreden besluit.

De Afdeling heeft de zaak op 3 juni 2014 ter zitting behandeld, waar de raad vertegenwoordigd was door H. Hoogwerf en I. Voogt. Ook waren vertegenwoordigers van Vorm Ontwikkeling B.V. en Stichting HW Wonen aanwezig. Na de behandeling heeft de Afdeling het beroep van de appellant ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.J. van Ettekoven als voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. R. Uylenburg als leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van staat. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 juli 2014.

Uitspraak

201401005/1/R6.
Datum uitspraak: 2 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Mijnsheerenland, gemeente Binnenmaas,
en
de raad van de gemeente Binnenmaas,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Dorpshart Mijnsheerenland" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juni 2014, waar de raad, vertegenwoordigd door H. Hoogwerf en I. Voogt, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts zijn ter zitting Vorm Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door ir. J.G.J.H. van Lier, en Stichting HW Wonen, vertegenwoordigd door J. Schipper, gehoord.
Overwegingen
1. Het plan voorziet in het realiseren van een multifunctionele accommodatie, commerciële voorzieningen, woningen en een verplaatsing van sportaccommodaties in het dorpshart van Mijnsheerenland.
2. [ appellant] heeft zich in het beroepschrift beperkt tot een herhaling van zijn zienswijze. In de "Nota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen bestemmingsplan Dorpshart Mijnsheerenland", die als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd, is inhoudelijk ingegaan op deze zienswijze. [appellant] heeft niet aangegeven waarom de weerlegging van zijn zienswijze onjuist zou zijn. [appellant] heeft ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting redenen aan te voeren waarom de weerlegging van zijn zienswijze onjuist zou zijn. Onder deze omstandigheden is er geen grond voor vernietiging van het bestreden besluit.
3. Het beroep van [appellant] is daarom ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep van [appellant] ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van staat.
w.g. Van Ettekoven w.g. Duursma
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2014
378.