201307300/1/R3.
Datum uitspraak: 9 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Stiho Groep B.V. en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: Stiho B.V.), gevestigd te Nieuwegein,
appellante,
en
de raad van de gemeente Gilze en Rijen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Broekakkers" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Stiho B.V. beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Stiho B.V. en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 mei 2014, waar Stiho B.V., vertegenwoordigd door mr. A.A. de Groot, advocaat te Utrecht, en de raad, vertegenwoordigd door A.H.P. Capel en mr. E.J.L. Buter, beiden werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. M.E.C. Mutsaers, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Stiho B.V., eigenaar van de percelen Broekakkerweg 16-18 op het bedrijventerrein Broekakkers, kan zich niet verenigen met het plan, voor zover aan haar percelen de aanduidingen "Bedrijf tot en met categorie 3.2" en "Bedrijf tot en met categorie 4.1" zijn toegekend. Zij betoogt dat zij hierdoor ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan onevenredig in de gebruiksmogelijkheden voor haar percelen wordt beperkt.
Volgens Stiho B.V. voorziet het plan voor haar percelen ten onrechte niet in de aanduiding "Bedrijf tot en met categorie 4.2". Zij voert hiertoe aan dat de raad de aan haar percelen toegekende milieucategorieën ten onrechte heeft vastgesteld met toepassing van de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure). De raad heeft, zo stelt Stiho B.V., ten onrechte niet onderzocht of voor haar percelen andere milieunormen kunnen worden toegepast en of conform die normen ter plaatse bedrijven met een hogere milieubelasting kunnen worden gevestigd. Stiho B.V. voert aan dat de raad ten onrechte voor het hele gebied rondom het bedrijventerrein is uitgegaan van het omgevingstype rustige woonwijk en niet van het omgevingstype gemengd gebied. Stiho B.V. betoogt dat de raad bij de planvaststelling ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat zij in onderhandeling is met een potentiële koper voor haar percelen die ter plaatse een bedrijf in milieucategorie 4.2 wil vestigen en dat de koop mogelijk geen doorgang vindt omdat op de percelen slechts bedrijvigheid tot milieucategorie 4.1 is toegestaan.
2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat in het plan aan de percelen van Stiho B.V. ruimere bedrijfsmogelijkheden zijn toegekend dan waarvan onder het voorheen geldende planologische regime gebruik is gemaakt. De raad stelt dat het plan gericht is op actualisatie en dat met het plan is beoogd het bestaande en legale gebruik en de feitelijk benodigde milieuruimte vast te leggen. Hierbij is met toepassing van de VNG-brochure in het plan een milieuzonering voor het bedrijventerrein vastgelegd. De raad heeft verklaard dat voor het hele grondgebied van Gilze en Rijen actuele bestemmingsplannen zijn opgesteld, waarbij steeds uniformiteit en één plansystematiek voor alle bestemmingsplannen het uitgangspunt is geweest, met dien verstande dat voor de bedrijventerreinen de milieuzonering, als neergelegd in de VNG-brochure, is aangehouden. De raad heeft daarom ook voor de percelen van Stiho B.V. de VNG-brochure toegepast. De raad heeft toegelicht dat het bedrijventerrein grenst aan zowel een rustige woonwijk als aan gemengd gebied. Vanwege de aanwezigheid van de rustige woonwijk is dit omgevingstype als uitgangspunt gebruikt voor de milieuzonering op het bedrijventerrein, aldus de raad.
2.2. In het plan is aan de percelen Broekakkerweg 16-18 de bestemming "Bedrijventerrein" met de aanduidingen "Bedrijf tot en met categorie 3.2" en "Bedrijf tot en met categorie 4.1" toegekend.
Ingevolge artikel 1, lid 1.13, van de planregels wordt onder bedrijf verstaan een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder a, sub 3, zijn de voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden bestemd voor bedrijven zoals bedoeld in artikel 1, lid 1.13, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" uitsluitend bedrijven van categorie 2 tot en met 3.2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder a, sub 4, zijn de voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden bestemd voor bedrijven zoals bedoeld in artikel 1, lid 1.13, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1" uitsluitend bedrijven van categorie 2 tot en met 4.1 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan.
In het voorheen geldende bestemmingsplan "Partiële herziening van het bestemmingsplan Industrieterrein Broekakkers" uit 1985 was aan de percelen Broekakkerweg 16-18 de bestemming "Ambachtelijke, industriële en groothandelsbedrijven met bijbehorende erven" toegekend.
Ingevolge artikel 6 van de planvoorschriften werd onder deze bestemming verstaan bedrijven, waarvan de bedrijfsuitoefening zich richt op het voortbrengen van goederen of verlenen van diensten voor de markt, met uitsluiting van garagebedrijven en detailhandel, tenzij daarvoor overeenkomstig het bepaalde in de planvoorschriften vrijstelling was verleend.
2.3. De Afdeling stelt vast dat de raad bij de totstandkoming van het bestemmingsplan wat betreft de milieuzonering heeft aangesloten bij de VNG-brochure. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad in redelijkheid ervoor kunnen kiezen om, gelet op de gewenste uniformiteit voor alle binnen de gemeente Gilze en Rijen vast te stellen bestemmingsplannen, één systematiek voor de milieuzonering toe te passen. De raad heeft deze systematiek in redelijkheid ook voor het bedrijventerrein Broekakkers, waarbinnen de percelen van Stiho B.V. liggen, kunnen toepassen. In de VNG-brochure zijn de bedrijfstypen ingedeeld in milieucategorieën, die samenhangen met een aanbevolen afstand ten opzichte van een milieugevoelige bestemming om hinder van de milieufactoren geur, stof, geluid, en gevaar uit te sluiten of althans tot aan aanvaardbaar niveau te beperken. Op de percelen Broekakkerweg 16-18 zijn op het noordelijk gelegen deel bedrijven tot en met milieucategorie 3.2, als bedoeld in de bij het plan behorende staat van bedrijfsactiviteiten, mogelijk. Op het zuidelijk gelegen deel van evenbedoelde percelen zijn bedrijven tot en met milieucategorie 4.1 mogelijk. In bijlage 1 van de VNG-brochure wordt voor bedrijven in de milieucategorieën 3.2 en 4.1 een richtafstand van respectievelijk 100 en 200 meter aanbevolen. Deze afstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. In de VNG-brochure is vermeld dat de richtafstanden uit bijlage 1 met één afstandsstap kunnen worden verlaagd, indien sprake is van het omgevingstype gemengd gebied.
De raad heeft toegelicht dat het bedrijventerrein grenst aan verschillende woonwijken. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de woningen aan de Nieuwstraat en aan de Lange Wagenstraat, door de aanwezigheid van een drukke weg en bedrijven, worden gekarakteriseerd als gemengd gebied. De overige woongebieden zijn, gelet op hun primaire woonfunctie zonder inmenging van andere functies, aangemerkt als rustige woonwijk. De Afdeling stelt vast dat de omgeving van het bedrijventerrein deels bestaat uit het omgevingstype rustige woonwijk en deels uit het omgevingstype gemengd gebied, maar dat de raad voor de milieuzonering op het bedrijventerrein voor het hele gebied rondom het bedrijventerrein is uitgegaan van het omgevingstype rustige woonwijk. De raad heeft geen aanleiding gezien om de rustige woonwijk aan te merken als gemengd gebied. De Afdeling acht dit niet onredelijk. Hierbij is van belang dat de raad heeft toegelicht dat de rustige woonwijk weliswaar in de nabijheid van het bedrijventerrein Broekakkers ligt, maar de woningen deel uitmaken van een woonwijk met overwegend woonbebouwing met verder nog groenvoorzieningen. Niet is gebleken dat binnen deze woonwijk naast de woonfunctie nog andere functies voorkomen. In de omstandigheid dat ten noorden van de rustige woonwijk de rijksweg A58 ligt, heeft de raad in redelijkheid evenmin aanleiding hoeven zien om de woonwijk aan te merken als gemengd gebied. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat de rijksweg niet toegankelijk is via die woonwijk. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad in redelijkheid voor de milieuzonering op het bedrijventerrein uit kunnen gaan van de richtafstanden voor een rustige woonwijk, in plaats van die voor gemengd gebied.
Het betoog faalt.
2.4. Over het betoog van Stiho B.V. dat zij door het plan onevenredig in de gebruiksmogelijkheden voor haar percelen wordt beperkt door de toekenning van de aanduidingen "Bedrijf tot en met categorie 3.2" en "Bedrijf tot en met categorie 4.1" overweegt de Afdeling als volgt. Niet is in geschil dat de gebruiksmogelijkheden van de percelen Broekakkerweg 16-18 zijn beperkt ten opzichte van de mogelijkheden uit het voorheen geldende bestemmingsplan, waarin geen milieuzonering was opgenomen. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels vaststellen.
De raad heeft verklaard dat hij een bedrijventerrein zonder milieuzonering, gelet op de ligging van het terrein in de nabijheid van woningen, niet langer in overeenstemming acht met een goede ruimtelijke ordening. De raad heeft bij de vaststelling van het plan aansluiting gezocht bij de feitelijke situatie en bij de richtlijnen voor milieuzonering, als neergelegd in de VNG-brochure. Hij heeft in redelijkheid gewicht kunnen toekennen aan het belang bij het behoud van de op de percelen Broekakkerweg 16-18 bestaande situatie, die gekenmerkt wordt door bedrijvigheid in de milieucategorieën 2 tot en met 3.1. Stiho B.V. heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij door het plan onevenredig in haar gebruiksmogelijkheden wordt beperkt nu niet aan haar percelen de aanduiding "Bedrijf tot en met categorie 4.2" is toegekend. De raad heeft zich in dit verband in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan op de percelen Broekakkerweg 16-18 bedrijven in de milieucategorieën 2 tot en met 3.2 op het noordelijk gelegen deel en bedrijven in de milieucategorieën 2 tot en met 4.1 op het zuidelijk gelegen deel toestaat, waardoor thans ter plaatse ruimere bedrijfsmogelijkheden zijn toegestaan dan in de bestaande situatie feitelijk worden gebruikt. Bovendien heeft Stiho B.V. niet aannemelijk gemaakt dat er ten tijde van de planvaststelling concrete plannen waren om ter plaatse bedrijvigheid in milieucategorie 4.2 te vestigen, zodat de raad daarmee bij de vaststelling van het plan geen rekening hoefde te houden. Aan het betoog van Stiho B.V. over de mogelijke verkoop van de percelen Broekakkerweg 16-18, wat daar ook van zij, heeft de raad in redelijkheid niet de door Stiho B.V. gewenste betekenis behoeven toe te kennen. Hij heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de verkoop een onzekere en toekomstige betekenis betreft en dat het plan niet het instrument is om de verkoop te bewerkstelligen.
Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid een zwaarder gewicht kunnen toekennen aan het met het plan te dienen doel dan aan het belang van Stiho B.V. bij het behouden van de ruimere gebruiksmogelijkheden uit het voorheen geldende bestemmingsplan, zodat de raad in redelijkheid het plan, voor zover het betreft het plandeel voor de percelen Broekakkerweg 16-18 met de bestemming "Bedrijventerrein" en de aanduidingen "Bedrijf tot en met categorie 3.2" en "Bedrijf tot en met categorie 4.1", heeft kunnen vaststellen.
3. Stiho B.V. betoogt dat haar percelen door de beperking van de gebruiksmogelijkheden minder geschikt worden voor de vestiging van andere bedrijven, waardoor de verkoopbaarheid van haar percelen ten onrechte wordt beperkt. Stiho B.V. voert aan dat zij hierdoor planschade lijdt, dat de raad hiermee bij de financiële uitvoerbaarheid van het plan ten onrechte geen rekening heeft gehouden en ten onrechte geen inzage heeft gegeven in de planschaderisicoanalyse.
3.1. De raad stelt dat bij de voorbereiding van het plan een risicioanalyse is uitgevoerd naar de mogelijke planschade. Op grond hiervan heeft de raad zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat het plan voor de percelen van Stiho B.V. geen inkomensschade of vermogensschade tot gevolg heeft. Voorts stelt de raad dat Stiho B.V. inmiddels kennis heeft genomen van de planschaderisicoanalyse en daarop heeft kunnen reageren.
3.2. Niet in geschil is dat de planschaderisicoanalyse niet ter inzage heeft gelegen. Daargelaten het antwoord op de vraag of dit stuk redelijkerwijs nodig is voor de beoordeling van het ontwerpplan, staat vast dat Stiho B.V. over deze stukken beschikt en in beroep in de gelegenheid is gesteld daarop te reageren. Aangenomen mag worden dat mogelijke andere belanghebbenden, als zij dit hadden gewild, een zienswijze naar voren zouden hebben gebracht waarin op het ontbreken van de stukken zou zijn gewezen. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend konden dit punt vervolgens in beroep aan de orde stellen, zoals Stiho B.V. heeft gedaan. Onder deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat Stiho B.V. niet is benadeeld en niet aannemelijk is dat andere belanghebbenden zijn benadeeld doordat de planschaderisicoanalyse niet met het ontwerpplan ter inzage heeft gelegen.
3.3. De Afdeling overweegt dat, wat er ook zij van de nadelige invloed van het plan op de verkoopbaarheid van de percelen aan de Broekakkerweg 16-18 door de verminderde gebruiksmogelijkheden, geen grond bestaat voor het oordeel dat die invloed op de verkoopbaarheid zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een zwaarder gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn. Voorts acht de Afdeling niet aannemelijk dat er bij de gemeente onvoldoende middelen beschikbaar zijn om aan een mogelijke planschadeclaim, wat daar ook van zij, te voldoen. De Afdeling overweegt dat er geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat een eventuele planschadeclaim aan de financiële uitvoerbaarheid van het plan de weg staat.
Het betoog faalt.
4. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.S.D. Ramrattansing, ambtenaar van staat.
w.g. Michiels w.g. Ramrattansing
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2014
408.