ECLI:NL:RVS:2014:2540
Raad van State
- Hoger beroep
- M. Vlasblom
- A.B.M. Hent
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een gedoogvergunning voor standplaatsverkoop in Zwolle
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die bezwaar heeft gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. Het college had op 12 maart 2013 een gedoogvergunning verleend voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van bloemen en planten op zaterdag op het plein Achter de Broeren te Zwolle. De appellant, die al tien jaar een standplaats had, stelde dat hij door de handelwijze van het college zijn bedrijfsactiviteiten had moeten staken en daardoor inkomensderving had geleden. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond op 31 mei 2013, waarna de rechtbank Overijssel op 26 september 2013 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaarde.
De appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 17 juni 2014, waar de appellant werd bijgestaan door een gemachtigde, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De appellant voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat hij geen inhoudelijke gronden had aangevoerd tegen de beslissing van het college. Hij stelde dat de rechtbank niet had erkend dat hij cruciale feiten had gepresenteerd tijdens de zitting.
De rechtbank had echter terecht geoordeeld dat de appellant geen inhoudelijke gronden had aangevoerd tegen de beslissing van het college om de aansprakelijkheidsstelling pas te behandelen nadat de juridische procedures waren afgerond. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd ongegrond verklaard.