201403697/2/R2.
Datum uitspraak: 1 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Huissen, gemeente Lingewaard,
en
de raad van de gemeente Lingewaard,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 maart 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Van Kleefstraat e.o." vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 juni 2014, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door A.P. Voorham, en de raad, vertegenwoordigd door C.J.H. Dormans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is de stichting Waardwonen, vertegenwoordigd door H.G.M. Mientjes, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een herstructurering van de in het plangebied aanwezige woningbouw. Ten behoeve van deze herstructurering zullen 77 woningen worden gesloopt om plaats te maken voor 112 nieuwe woningen.
3. [verzoekers] kunnen zich niet verenigen met de bouw van een appartementencomplex tegenover hun woning. Hiertoe voeren zij onder meer aan dat het plan niet voorziet in voldoende parkeergelegenheid, zeker nu in de bestaande situatie reeds een tekort aan parkeerplaatsen bestaat.
3.1. De raad gaat voor woningen zoals die in het plan zijn voorzien, uit van een parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per woning. Deze parkeernorm is gebaseerd op de CROW-normen voor parkeerbehoefte. Ter zitting is door de raad toegelicht dat deze norm slechts voor een deel van alle 112 voorziene woningen is aangehouden en dat in het plangebied in totaal 125 parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd.
3.2. De voorzitter overweegt dat de parkeersituatie van belang is voor de beoordeling van de vraag of de voorziene ontwikkelingen in het plangebied vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn.
[verzoekers] hebben onweersproken gesteld dat in de bestaande situatie in het plangebied en de omgeving daarvan reeds een tekort aan parkeerplaatsen bestaat. Daarnaast heeft de raad te kennen gegeven dat bij de bouw van 112 nieuwe woningen zonder dat hierbij is voorzien in een vervanging van bestaande woningen, ten behoeve van een aanvaardbare parkeersituatie wel voor alle woningen aan de parkeernorm zou moeten worden voldaan. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft de raad naar het oordeel van de voorzitter onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de in het plangebied voorziene hoeveelheid parkeerplaatsen in overeenstemming is met de door het gemeentebestuur gehanteerde parkeernorm en dat in dat opzicht sprake zal zijn van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
4. Gezien het vorenstaande en gelet op de onomkeerbare gevolgen die kunnen ontstaan als gevolg van de inwerkingtreding van het plan, ziet de voorzitter aanleiding het verzoek toe te wijzen en de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Gelet op de samenhang tussen de verschillende bestemmingen die aan het plangebied zijn toegekend, bestaat aanleiding een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot het gehele plan.
Gelet hierop kan hetgeen [verzoekers] overigens hebben aangevoerd thans buiten bespreking blijven.
5. De raad dient ten aanzien van [verzoekers] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Lingewaard van 13 maart 2014, waarbij het bestemmingsplan "Van Kleefstraat e.o." is vastgesteld;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Lingewaard tot vergoeding van de bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan de één bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III. gelast dat de raad van de gemeente Lingewaard aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan de één bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Kuggeleijn-Jansen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2014
545-726.