201403194/2/R2.
Datum uitspraak: 1 juli 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1] en anderen, allen wonend te Nijmegen,
2. [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B], beiden wonend te Nijmegen,
en
de raad van de gemeente Nijmegen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 februari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen Oost - 1 (Ubbergseveldweg-Kopseweg)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De stichting Stichting Christelijke Basisschool De Klokkenberg en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 16 juni 2014, waar [verzoeker sub 1] en anderen, bij monde van [gemachtigden], en [verzoekers sub 2], bijgestaan door mr. E.A.W. Driest, advocaat te Utrecht, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de bouw van een nieuw schoolgebouw voor basisschool De Klokkenberg en in de bouw van nieuwe woningen. Hiertoe zijn aan de gronden in het plangebied de bestemmingen "Maatschappelijk", "Wonen" en "Groen" toegekend. [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] kunnen zich hiermee niet verenigen.
3. De raad bestrijdt dat [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] een spoedeisend belang hebben bij hun verzoeken. Hiertoe stelt hij onder verwijzing naar een brief van het schoolbestuur dat basisschool De Klokkenberg pas wenst te starten met de bouw van het nieuwe schoolgebouw als het bestemmingsplan in rechte onaantastbaar is geworden.
3.1. Basisschool De Klokkenberg heeft eerder te kennen gegeven zo snel mogelijk met de bouw van het nieuwe schoolgebouw te willen starten. Verder hebben [verzoeker sub 1] en anderen ter zitting toegelicht dat basisschool De Klokkenberg blijkens recente verslagen van de ouderraad tegenover de ouders van leerlingen datzelfde standpunt heeft ingenomen. Voorts is ter zitting toegelicht dat basisschool De Klokkenberg op korte termijn beoogt te starten met de gefaseerde sloop van het bestaande schoolgebouw en dat daarnaast voor de bouw van de voorziene woningen een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd.
Weliswaar heeft basisschool De Klokkenberg toegezegd [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] twee maanden van tevoren op de hoogte te stellen van het moment van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van het nieuwe schoolgebouw, maar daaruit volgt niet dat basisschool De Klokkenberg niet van plan is op afzienbare termijn te beginnen met de bouw of de voorbereiding daarvan. Voorts heeft basisschool De Klokkenberg zich over de bouw van de woningen, die samenhangt met de bouw van de school, niet uitgelaten. Gelet op het voorgaande hebben [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] naar het oordeel van de voorzitter een spoedeisend belang bij hun verzoek.
4. [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2], allen wonend in de directe omgeving van het plangebied, richten zich tegen de in het plan voorziene ontwikkelingen. Zij beogen met hun verzoeken onomkeerbare gevolgen als gevolg van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. Zij vrezen dat zij overlast zullen gaan ondervinden van het voorziene schoolgebouw. In dit verband wijzen zij erop dat het nieuwe schoolgebouw dicht bij hun woningen kan worden gerealiseerd. [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] betogen dat daardoor voor hun woningen niet kan worden voldaan aan de in de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: de VNG-brochure) opgenomen richtafstanden.
4.1. De VNG-brochure, waarbij de raad blijkens de plantoelichting heeft beoogd aan te sluiten, adviseert in een rustige woonwijk voor een basisschool een richtafstand van 30 meter te hanteren. Gezien de omgeving van het plangebied, waarin met name woningen zijn gelegen, kan het gebied als rustige woonwijk worden aangemerkt.
Een deel van de woningen van [verzoeker sub 1] en anderen staat op minder dan 30 meter afstand van het voorziene schoolterrein. De woning van [verzoekers sub 2] staat direct aan de grens van het schoolterrein. Weliswaar is aan het deel van het plangebied dat het dichtst bij de woningen van [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] ligt, de bestemming "Groen" toegekend, maar ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder c, van de planregels zijn op deze gronden onder meer sport- en speelvoorzieningen toegestaan. De basisschool kan derhalve ook deze gronden benutten voor speelvoorzieningen voor haar leerlingen. De raad heeft deze afwijking van de in de VNG-brochure opgenomen richtafstand niet gemotiveerd. Naar het oordeel van de voorzitter heeft de raad dan ook onvoldoende inzichtelijk gemaakt of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] is gewaarborgd.
5. Gezien het vorenstaande en gelet op de onomkeerbare gevolgen die kunnen ontstaan als gevolg van de inwerkingtreding van het plan, ziet de voorzitter aanleiding het verzoek toe te wijzen en de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Gelet op de samenhang tussen de verschillende bestemmingen die aan het plangebied zijn toegekend, bestaat aanleiding een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot het gehele plan.
Gelet hierop kan hetgeen [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoekers sub 2] overigens hebben aangevoerd thans buiten bespreking blijven.
6. De raad dient ten aanzien van [verzoekers sub 2] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Ten aanzien van [verzoeker sub 1] en anderen is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Nijmegen van 26 februari 2014, waarbij het bestemmingsplan "Nijmegen Oost - 1 (Ubbergseveldweg-Kopseweg)" is vastgesteld;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Nijmegen tot vergoeding van bij [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan de één bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III. gelast dat de raad van de gemeente Nijmegen het door verzoekers voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht vergoedt, ten bedrage van:
a. € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [verzoeker sub 1] en anderen, met dien verstande dat betaling aan de één bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
b. € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B], met dien verstande dat betaling aan de één bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Kuggeleijn-Jansen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2014
545-726.