ECLI:NL:RVS:2014:274
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- W.D.M. van Diepenbeek
- W. van Steenbergen
- O.S. Nijveld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan en wijziging Welstandsnota
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 januari 2014 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoeker] om een voorlopige voorziening te treffen tegen het besluit van de raad van de gemeente Weststellingwerf van 2 september 2013. Dit besluit betreft de vaststelling van het bestemmingsplan 'Zandhuizen - Oldeberkoperweg 23' en de 8e wijziging van de Welstandsnota 2004, waarbij de raad heeft besloten geen exploitatieplan vast te stellen. De openbare zitting vond plaats op 17 januari 2014.
[Verzoeker], wonend te Zandhuizen, heeft aangevoerd dat hij belang heeft bij de voorlopige voorziening, omdat hij vreest voor negatieve gevolgen van de vastgestelde plannen. De voorzitter heeft echter geoordeeld dat [verzoeker] op een afstand van ongeveer 400 meter van het plangebied woont en vanuit zijn woning geen zicht heeft op het plangebied. Gezien de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder vijftien recreatiewoningen en een bedrijfswoning, is deze afstand te groot om een rechtstreeks betrokken belang aan te nemen.
Daarnaast heeft de voorzitter overwogen dat [verzoeker] geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat zijn belang rechtstreeks door het bestemmingsplan wordt geraakt. Wat betreft de wijziging van de Welstandsnota 2004 is van belang dat dit een beleidsregel betreft, waartegen geen beroep kan worden ingesteld. Ten slotte is het beroep van [verzoeker] tegen het niet vaststellen van een exploitatieplan afgewezen, omdat hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, aangezien hij geen eigenaar is van gronden in het exploitatiegebied en geen overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot die gronden. De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.