ECLI:NL:RVS:2014:288
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- A. Hammerstein
- C.M. Wissels
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vergunning exploitatie te Dordrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 18 december 2012, waarin het beroep tegen de afwijzing van een vergunning voor de exploitatie van een theehuis door de burgemeester van Dordrecht ongegrond werd verklaard. De burgemeester had op 22 december 2011 de aanvraag van [belanghebbende] om een vergunning afgewezen. Dit besluit werd door de burgemeester in een later besluit van 12 april 2012 bevestigd, waarbij het bezwaar van [appellant] ongegrond werd verklaard. De rechtbank bevestigde deze besluiten in haar uitspraak, waarop [appellant] in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 7 januari 2014 heeft [appellant] zijn standpunten toegelicht, waarbij hij betoogde dat hij ten onrechte door de burgemeester in de besluitvorming was betrokken, omdat er geen samenwerking met [belanghebbende] zou zijn geweest. Hij voerde aan dat de beschuldigingen van overtreding van de Opiumwet en witwassen ongegrond waren en slechts bedoeld om hem in een kwaad daglicht te stellen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de argumenten van [appellant] echter niet overtuigend geacht, aangezien hij in hoger beroep niet voldoende nieuwe feiten of argumenten heeft aangedragen die de eerdere uitspraak van de rechtbank zouden kunnen ondermijnen.
De Afdeling heeft geoordeeld dat de burgemeester terecht de beperkte kennisneming van een advies van het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen heeft verzocht en dat [appellant] toestemming heeft verleend voor deze kennisneming. Uiteindelijk heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.