ECLI:NL:RVS:2014:2985

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2014
Publicatiedatum
6 augustus 2014
Zaaknummer
201402951/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • M. Priem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Buitengebied Noordwest te Enschede

Op 1 augustus 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker, wonend te Enschede, en de raad van de gemeente Enschede. Het geschil betreft het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest", dat op 10 maart 2014 door de raad is vastgesteld. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreest voor onaanvaardbare gevolgen voor zijn woon- en leefklimaat door de realisatie van een multifunctionele accommodatie (MFA) op het sportpark nabij zijn woning.

Tijdens de zitting op 29 juli 2014 heeft de voorzitter de argumenten van de verzoeker en de raad gehoord. De verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, heeft zijn bezorgdheid geuit over de toename van geluidhinder door extra verkeersbewegingen en muziekgeluid vanuit de MFA. De raad heeft echter een akoestisch prognoseonderzoek overgelegd waaruit blijkt dat de geluidvoorschriften voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau worden nageleefd. De voorzitter concludeert dat de raad zich op basis van dit onderzoek in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het woon- en leefklimaat van de verzoeker niet ernstig wordt aangetast.

De voorzitter heeft verder overwogen dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de redelijkheid van de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad. Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 augustus 2014.

Uitspraak

201402951/2/R1.
Datum uitspraak: 1 augustus 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Enschede,
en
de raad van de gemeente Enschede,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 maart 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Noordwest" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 juli 2014, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. P.J. de Bruin, advocaat te Rotterdam, en de raad, vertegenwoordigd door R.A. Carels, W.H.F. Gerritsen, beiden werkzaam bij de gemeente, en L.J. Gerritsen, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen. Voorts zijn daar de stichting Stichting Dorpsraad Boekelo, vertegenwoordigd door J.Th.M.M. Verhaak, en de stichting Stichting Multifunctionele Accommodatie, vertegenwoordigd door J.M. van Rees, als partij gehoord.
Buiten bezwaren van partijen zijn nadere stukken in het geding gebracht.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet onder meer in een multifunctionele accommodatie (hierna: MFA) op het sportpark ten zuiden van de Boekelosestraat.
3. [verzoeker] woont aan de [locatie] op een afstand van ongeveer 120 m tot het plandeel met de bestemming "Sport" en de functieaanduiding "maatschappelijk", waarmee de MFA mogelijk wordt gemaakt. Hij kan zich met realisering van de MFA niet verenigen. Teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen heeft hij verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
4. Ter zitting is de voorzitter gebleken dat [verzoeker] vreest voor onaanvaardbare gevolgen voor zijn woon- en leefklimaat als gevolg van een toename van geluidhinder. Hieromtrent wordt overwogen dat [verzoeker] terecht stelt dat het geluidniveau ter plaatse van zijn woning zal toenemen als gevolg van extra verkeersbewegingen van en naar de MFA en muziekgeluid in de MFA. In het onderzoek "Akoestisch prognose onderzoek MFA te Boekelo" van 25 april 2013 is echter geconcludeerd dat ter plaatse van de woning van [verzoeker] ruimschoots zal worden voldaan aan de geluidvoorschriften voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau die zijn opgenomen in de nota "Geluidnota Enschede 2009-2012" van 19 april 2011 en die zijn vastgesteld met inachtneming van artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. De voorzitter is van oordeel dat de raad zich op grond van deze conclusie in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het woon- en leefklimaat van [verzoeker] niet ernstig wordt aangetast door geluidhinder vanwege de MFA.
5. In hetgeen [verzoeker] voor het overige heeft aangevoerd ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plandeel met de bestemming "Sport" en de functieaanduiding "maatschappelijk" niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.
6. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding het verzoek af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Priem
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2014
646.