ECLI:NL:RVS:2014:2994

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2014
Publicatiedatum
6 augustus 2014
Zaaknummer
201404112/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • L.A. van Heusden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Geerstraat 16 en Begijnenstraat

Op 1 augustus 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker, wonend te Winssen, en de raad van de gemeente Beuningen. Het verzoek volgde op de vaststelling van het bestemmingsplan "Geerstraat 16 en Begijnenstraat" door de raad op 25 maart 2014. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 28 juli 2014 is het verzoek behandeld, waarbij de raad vertegenwoordigd was door D.W.T. van der Coelen, mr. R. van Ruler en drs. J. Pronk.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel over het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan voorziet in de verplaatsing van een varkensbedrijf van de Geerstraat naar de Begijnenstraat. De verzoeker woont op een afstand van ongeveer 1,2 kilometer van het agrarisch bestemde perceel en 1,4 kilometer van het perceel met de bestemming "Wonen". Gezien deze afstanden en het feit dat de verzoeker geen zicht heeft op de percelen, heeft de voorzitter geoordeeld dat de afstand te groot is om een rechtstreeks betrokken belang aan te nemen.

Daarnaast is overwogen dat de normen voor luchtkwaliteit niet worden overschreden en dat de toename van verkeer niet significant is. De voorzitter concludeert dat het beroep van de verzoeker in de hoofdzaak waarschijnlijk niet-ontvankelijk zal worden verklaard, en heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 augustus 2014.

Uitspraak

201404112/2/R2.
Datum uitspraak: 1 augustus 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers] (hierna in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Winssen, gemeente Beuningen,
en
de raad van de gemeente Beuningen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 maart 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Geerstraat 16 en Begijnenstraat" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 juli 2014, waar de raad, vertegenwoordigd door D.W.T. van der Coelen, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. R. van Ruler en drs. J. Pronk, zijn verschenen. Voorts is [partij] als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de verplaatsing van een varkensbedrijf aan de Geerstraat 16 te Winssen naar de Begijnenstraat te Winssen. Hiertoe wordt het bestaande bestemmingsplan "Buitengebied" herzien, in die zin dat aan het perceel "Geerstraat 16" de bestemming "Wonen" wordt toegekend en aan het perceel aan de Begijnenstraat de bestemming "Agrarisch" en de aanduiding "bouwvlak".
3. Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
4. [verzoeker] woont op een afstand van ongeveer 1,2 kilometer van het bestreden plandeel aan de Begijnenstraat met de bestemming "Agrarisch" en 1,4 kilometer van het bestreden plandeel met de bestemming "Wonen" aan de Geerstraat. Vanuit zijn woning heeft hij geen zicht op de in geding zijnde percelen. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die op de door [verzoeker] bestreden plandelen mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het voorlopig oordeel van de voorzitter te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Hierbij betrekt de voorzitter dat ook na de realisering van het plan de normen voor luchtkwaliteit als bedoeld in de Wet milieubeheer ver worden onderschreden en dat de toename ter plaatse van de woning van [verzoeker] niet zodanig is dat hij hierdoor rechtstreeks in zijn belangen wordt geraakt. Ook de verkeerstoename door de realisering van de agrarische bestemming aan de Begijnenstraat is niet zodanig dat dit aanleiding geeft voor het oordeel dat [verzoeker] door de vaststelling van het plan rechtstreeks in zijn belangen wordt geraakt. De geringe toename van verkeer zal zich immers, zo heeft de raad ter zitting bevestigd, niet voordoen nabij de woning van [verzoeker]. Gelet op het voorgaande verwacht de voorzitter dat in de hoofdzaak het beroep van [verzoeker] niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Gelet hierop dient het verzoek van [verzoeker] te worden afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.A. van Heusden, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2014
647.