ECLI:NL:RVS:2014:3099
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toevoeging rechtsbijstand in verband met belastinggeschil
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om een toevoeging voor rechtsbijstand door de raad voor rechtsbijstand, ten behoeve van [appellant]. De aanvraag werd afgewezen op 16 mei 2013, waarna [appellant] bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 19 september 2013 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 29 januari 2014 de uitspraak deed dat het beroep ongegrond was. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 17 juli 2014. De raad voor rechtsbijstand was vertegenwoordigd door mr. K. Achefai. De kern van het geschil betreft de vraag of de aanvraag om rechtsbijstand terecht is afgewezen. De Raad overweegt dat volgens artikel 12 van de Wet op de rechtsbijstand rechtsbijstand niet verleend wordt indien de aanvraag kennelijk van elke grond is ontbloot. Dit is ook bevestigd door het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria.
[appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de raad de aanvraag terecht heeft afgewezen. Hij stelt dat er een langdurig geschil is met de Belastingdienst dat verband houdt met de afwikkeling van een faillissement. De Raad van State concludeert echter dat de aanvraag om rechtsbijstand geen gegronde redenen bevatte, aangezien verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel niet kan worden gegrond op de stelling dat de belastingaanslag ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.
De beslissing van de Raad van State is dat de aangevallen uitspraak wordt bevestigd en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 augustus 2014.