ECLI:NL:RVS:2014:3101

Raad van State

Datum uitspraak
20 augustus 2014
Publicatiedatum
20 augustus 2014
Zaaknummer
201401181/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bestemmingsplan aanvraag door de raad van de gemeente Groesbeek

In deze zaak heeft de Raad van State op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een bestemmingsplan door de raad van de gemeente Groesbeek. De appellant, wonend te Groesbeek, had op 28 november 2013 een aanvraag ingediend voor de vaststelling van een bestemmingsplan voor zijn perceel in Groesbeek. De raad heeft deze aanvraag afgewezen, waarop de appellant bezwaar heeft gemaakt en verzocht om rechtstreeks beroep op basis van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De raad heeft ingestemd met dit verzoek en het bezwaarschrift is doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Tijdens de zitting op 8 augustus 2014, waar de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat mr. E.M. Vos, en de raad vertegenwoordigd was door mr. J. Thijssen, is de zaak behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid toekomt bij het vaststellen van bestemmingsplannen en dat deze toetsing terughoudend dient te zijn. De appellant betoogde dat de raad ten onrechte de bestaande feitelijke situatie op zijn perceel niet had meegenomen in de beoordeling van de aanvraag. Hij stelde dat de raad onvoldoende overleg met hem had gevoerd en dat er geen onderzoek was gedaan naar de mogelijkheden voor een passende bestemming.

De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad in redelijkheid heeft kunnen afzien van het vaststellen van het bestemmingsplan, omdat de bestaande situatie niet in overeenstemming was met de goede ruimtelijke ordening. De raad had geconstateerd dat er illegale bouwwerken en gebruik op het perceel aanwezig waren, wat niet wenselijk werd geacht in het buitengebied. De Afdeling heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de raad in stand blijft. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201401181/1/R2.
Datum uitspraak: 20 augustus 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Groesbeek,
appellant,
en
de raad van de gemeente Groesbeek,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 november 2013 heeft de raad de aanvraag van [appellant] om een bestemmingsplan vast te stellen voor het perceel [locatie] te Groesbeek afgewezen.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt en in zijn bezwaarschrift heeft hij verzocht om een rechtstreeks beroep tegen dit besluit door toepassing van artikel 7:1a Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De raad heeft met dit verzoek ingestemd. Het bezwaarschrift is doorgezonden naar de Afdeling ter behandeling als rechtstreeks beroep.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 augustus 2014, waar [appellant], bijgestaan door mr. E.M. Vos, advocaat te Groesbeek,
en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Thijssen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan komt de raad beleidsvrijheid toe. De Afdeling toetst dit besluit terughoudend. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad in redelijkheid heeft kunnen afzien van de vaststelling van het plan en voorts of bij het nemen van dat besluit anderszins niet is gehandeld in strijd met het recht.
2. [appellant] wenst dat de bestaande feitelijke situatie op zijn perceel [locatie] te Groesbeek (hierna: het perceel) als zodanig wordt bestemd. Daartoe heeft hij een aanvraag ingediend om het bestemmingsplan "Buitengebied Groesbeek" te herzien. De raad heeft de aanvraag afgewezen.
3. De raad stelt zich op het standpunt dat de bestaande situatie niet als zodanig kan worden bestemd, omdat hij de illegaal aanwezige bouwwerken en het illegale gebruik met het oog op een goede ruimtelijke ordening niet wenselijk acht in het buitengebied.
4. [appellant] betoogt dat de raad bij de vaststelling van het inmiddels geldende bestemmingsplan "Buitengebied Groesbeek" ten onrechte de bestemming van het perceel niet in overeenstemming heeft gebracht met de bestaande feitelijke situatie, nu de raad wist dat de manege sinds 2004 niet meer in gebruik is en er geen voornemen is om die activiteit te hervatten. Verder betoogt [appellant] dat de raad het bestreden besluit onvoldoende heeft voorbereid en ten onrechte geen overleg met hem heeft gevoerd over een passende bestemming voor het perceel. [appellant] voert ten slotte aan dat de raad ten onrechte niet heeft onderzocht in hoeverre een gedeelte van de bestaande feitelijke situatie positief kan worden bestemd.
5. In het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Groesbeek", dat is vastgesteld op 29 augustus 2013, is aan het perceel de bestemming "Gemengd-1" en de aanduiding "sgd-31" toegekend. Op het perceel was een manege gevestigd. De exploitatie daarvan heeft de voormalige eigenaar in 2004 voor de overdracht van het perceel beëindigd. Na de overdracht heeft [appellant] ter plaatse een aannemersbedrijf gevestigd, een pensionruimte gestart voor de verhuur van kamers en een extra wooneenheid gerealiseerd in voormalige bedrijfsruimten.
6. Ten aanzien van het betoog dat de raad onvoldoende heeft onderzocht in hoeverre de bestaande feitelijke situatie als zodanig kan worden bestemd in een nieuw vast te stellen bestemmingsplan, overweegt de Afdeling het volgende.
In het bezoekverslag van 13 december 2012 is vermeld dat ter plaatse illegaal een aannemersbedrijf, pensionruimtes voor verhuur en woonruimten aanwezig zijn. [appellant] heeft deze waarnemingen niet bestreden en ter zitting heeft hij bevestigd dat de bebouwing en het gebruik sindsdien niet zijn gewijzigd. De raad hanteert als uitgangspunt dat met woningen en overig gebruik anders dan agrarisch gebruik van gronden in het landelijk gebied terughoudend dient te worden omgegaan in verband met de bescherming van de huidige functies in het landelijk gebied. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de bestaande feitelijke situatie, voor zover die afwijkt van het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Groesbeek", in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Het betoog faalt.
7. Reeds gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid kunnen afzien van het vaststellen van een bestemmingsplan. Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Broekman
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2014
12-815.