201401929/1/R1.
Datum uitspraak: 20 augustus 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Gasunie Transport Services B.V.,
gevestigd te Groningen,
appellante,
en
de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 november 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Spaarndam Oost" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Gasunie beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad en Gasunie hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 augustus 2014.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actuele planologische regeling voor de kern Spaarndam Oost.
3. Gasunie voert aan dat artikel 16, leden 16.2.4 en 16.3.4, van de planregels ten onrechte niet zijn aangepast naar aanleiding van haar gegrond verklaarde zienswijze. Hierdoor is het plan op dit punt niet in overeenstemming met het besluit, hetgeen leidt tot rechtsonzekerheid. Voorts is in de leden 16.2.3 en 16.3.3 in strijd met artikel 14 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen de term ‘onevenredig’ opgenomen.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de tekst van de planregels op een aantal punten ten onrechte niet overeenstemt met het besluit. De intentie was om de opmerkingen van Gasunie integraal over te nemen. In overleg met Gasunie heeft de raad een nieuwe concepttekst voor artikel 16 van de planregels opgesteld.
3.2. Ingevolge artikel 16, lid 16.2.3 onderscheidenlijk lid 16.3.3, van de planregels kan de omgevingsvergunning worden geweigerd indien door de bouwwerken of bouwwerkzaamheden, onderscheidenlijk de werken of werkzaamheden, het belang van de leiding onevenredig wordt geschaad.
Ingevolge lid 16.2.4 onderscheidenlijk lid 16.3.4 kan het bevoegd gezag voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.2.1 onderscheidenlijk lid 16.3.1, de betrokken netbeheerder(s) informeren omtrent de aanvraag en tevens aan de betrokken leidingbeheerder(s) vragen om binnen een termijn van zes weken haar zienswijzen kenbaar te maken.
3.3. In reactie op het bezwaar van Gasunie dat een omgevingsvergunning uitsluitend zou moeten worden verleend na voorafgaand schriftelijk advies van de leidingexploitant, vermeldt de nota zienswijzen dat dit vereiste van voorafgaand advies in de planregels is opgenomen. Artikel 16, leden 16.2.4 en 16.3.4, van de planregels bevatten echter geen verplichting tot inwinnen van schriftelijk advies van de leidingbeheerder.
Nu de raad bij het bestreden besluit zowel het plan als de nota zienswijzen heeft vastgesteld, is het bestreden besluit innerlijk tegenstrijdig en heeft de raad het besluit in zoverre in strijd met de rechtszekerheid vastgesteld. Het betoog slaagt.
3.4. Wat betreft hetgeen is aangevoerd over artikel 16, leden 16.2.3 en 16.3.3, van de planregels heeft de raad niet onderkend dat de planregels in zoverre in overeenstemming zijn met het besluit tot vaststelling van het plan. De Afdeling begrijpt het standpunt van de raad echter aldus dat hij zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan. Niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven. Derhalve moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft deze onderdelen niet is voorbereid met de daarbij te betrachten zorgvuldigheid. Het betoog slaagt.
4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wat betreft artikel 16, leden 16.2.4 en 16.3.4 te worden vernietigd wegens strijd met de rechtszekerheid, en wat betreft de leden 16.2.3 en 16.3.3 wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
5. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb, de raad op te dragen om voor de vernietigde planonderdelen met inachtneming van deze uitspraak een nieuw plan vast te stellen en zal daartoe een termijn stellen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit behoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.
6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude van 26 november 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Spaarndam Oost", voor zover het betreft artikel 16, leden 16.2.3, 16.2.4, 16.3.3 en 16.3.4, van de planregels;
III. draagt de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude op om binnen zestien weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen in zoverre een nieuw besluit te nemen;
IV. treft de voorlopige voorziening dat aanvragen voor een omgevingsvergunning voor bouwen dan wel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ter plaatse van het plandeel met de bestemming "Leiding - Gas 2" die na de datum van deze uitspraak worden gedaan of die reeds zijn gedaan, maar waarop niet is beslist, dienen te worden aangehouden tot het nieuwe besluit als bedoeld onder III. is genomen;
V. bepaalt dat de onder IV. getroffen voorlopige voorziening vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van een bestemmingsplan als bedoeld onder III.;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Gasunie Transport Services B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Mondt-Schouten w.g. Zwemstra
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2014
91-667.