ECLI:NL:RVS:2014:3132

Raad van State

Datum uitspraak
20 augustus 2014
Publicatiedatum
20 augustus 2014
Zaaknummer
201400594/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C. Kranenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Beschermd Dorpsgezicht Het Oranjewoud' en de kantoorfunctie voor landhuis

Op 20 augustus 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de Stichting FB Oranjewoud en de raad van de gemeente Heerenveen. De zaak betreft een beroep tegen het besluit van de raad van 14 oktober 2013, waarbij het bestemmingsplan 'Beschermd Dorpsgezicht Het Oranjewoud' werd gewijzigd vastgesteld. De Stichting stelde dat het plan ten onrechte geen directe kantoorfunctie voor haar landhuis op het Landgoed Oranjewoud toestaat, en dat dit in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De raad verdedigde zich door te stellen dat een kantoorfunctie alleen via een afwijkingsbevoegdheid kan worden toegestaan, omdat de verkeersimpact van een kantoorfunctie in een verkeersluwe zone zorgvuldig moet worden afgewogen.

De Afdeling heeft de argumenten van de Stichting beoordeeld en geconcludeerd dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de kantoorfunctie niet rechtstreeks toe te staan. De Afdeling benadrukte dat de raad beleidsvrijheid heeft bij het vaststellen van bestemmingen en dat de toetsing door de Afdeling terughoudend is. De Stichting had geen concrete plannen gepresenteerd die de verkeerskundige gevolgen van een kantoorfunctie konden onderbouwen, wat de raad in zijn besluitvorming heeft meegenomen.

De Afdeling oordeelde dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de situatie van het Landhuis Veenwijk niet vergelijkbaar is met die van het Landgoed Oranjewoud, omdat het laatste zich in een verkeersluwe zone bevindt. De uitspraak eindigde met de verklaring dat het beroep van de Stichting ongegrond is verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201400594/1/R4.
Datum uitspraak: 20 augustus 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting FB Oranjewoud, gevestigd te Leeuwarden,
appellante,
en
de raad van de gemeente Heerenveen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 14 oktober 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Beschermd Dorpsgezicht Het Oranjewoud" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de Stichting beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juni 2014, waar de Stichting, vertegenwoordigd door mr. E. Wiarda, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S.A. Doelman, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het plan biedt een actuele juridisch-planologische regeling voor het landgoederengebied rondom Oranjewoud. Met het plan is mede beoogd de aanwijzing van dit gebied tot "beschermd dorpsgezicht" op grond van de Monumentenwet 1988 vast te leggen.
2. Bij de vaststelling van een plan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. De Stichting betoogt dat het plan ten onrechte niet rechtstreeks voorziet in een kantoorfunctie voor haar landhuis op het Landgoed Oranjewoud aan de Lindelaan 1. Volgens haar heeft de raad miskend dat op voorhand duidelijk is dat een kantoorfunctie ter plaatse geen onevenredig grotere verkeersbelasting met zich brengt dan het gebruik van het landhuis als congrescentrum. Het is dan ook in strijd met een goede ruimtelijke ordening om een kantoorfunctie slechts door middel van een afwijkingsbevoegdheid in het plan toe te staan, aldus de Stichting.
De Stichting wijst voorts op het Landhuis Veenwijk waar het gebruik van het landhuis als kantoor door middel van de functieaanduiding "kantoor" rechtstreeks is toegestaan.
3.1. De raad stelt dat aan de hand van een concrete aanvraag een afweging dient te worden gemaakt ten aanzien van de verkeersaantrekkende werking van een kantoorfunctie ter plaatse. Volgens de raad is het desbetreffende landhuis gelegen in een verkeersluwe zone en hij acht een toename van het aantal verkeersbewegingen dan ook niet aanvaardbaar. Het Landhuis Veenwijk is niet gelegen binnen voornoemde verkeersluwe zone, aldus de raad.
3.2. Het landhuis aan de Lindelaan 1 heeft de bestemming "Historische buitenplaats" met de dubbelbestemming "Waarde - Beschermd Dorpsgezicht". Daarnaast heeft het landhuis de functieaanduiding "congrescentrum".
Ingevolge artikel 1, onder 20, van de planregels wordt onder conferentieruimte verstaan: een (deel van een) gebouw, gericht op het bedrijfsmatig beschikbaar stellen van ruimten voor het houden van bijeenkomsten, ontvangsten en vergaderingen, met inbegrip van ondergeschikte horeca.
Ingevolge artikel 1, onder 43, wordt onder kantoor verstaan: een (deel van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, financiële, architectonische, juridische of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden - niet zijnde detailhandel en zonder een publieksgerichte (balie)functie.
Ingevolge artikel 8, lid 8.1, zijn de voor "Historische buitenplaats" aangewezen gronden bestemd voor:
a. de instandhouding van een historische buitenplaats met het daarbij behorende landhuis en de daarbij behorende voorzieningen, dienstgebouwen, zoals opslag- en werkruimten, tuinen, kassen, prieeltjes, oranjerieën en daarmee gelijk te stellen bouwwerken;
(…)
d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
1. een conferentieruimte uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "congrescentrum";
2. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "kantoor";
(…)
Ingevolge lid 8.4, aanhef en onder a, sub 2, wordt onder met deze bestemming strijdig gebruik in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van kantoren, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding "kantoor".
Ingevolge lid 8.5, aanhef en onder b, kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4, aanhef en onder a, sub 2 en toestaan dat gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding "congrescentrum" en met uitzondering van de gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding "kantoor", worden gebruikt ten behoeve van kantoren, mits:
- geen onevenredig grotere verkeersbelasting op de wegen in het beschermd dorpsgezicht plaatsvindt, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw.
3.3. In de plantoelichting staat dat het plan als voornaamste uitgangspunt heeft om de huidige ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied op hoofdlijnen te consolideren en daarmee een beschermingskader te bieden voor zowel het behoud van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht als van de natuurwetenschappelijke waarden van het gebied als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. Een element uit de ruimtelijke hoofdstructuur dat beschermingswaardig is, zijn de landgoederen met de daarbij behorende buitenplaatsen, landhuizen en tuinen. In het plan krijgen buitenplaatsen een specifieke bestemming en worden alle gebouwen (op maat) als zodanig bestemd. Bestaand gebruik van deze opstallen wordt eveneens als zodanig bestemd. Voor Landgoed Oranjewoud is dit een conferentieruimte.
Nieuwvestiging van een (kleinschalig) kantoor is aanvaardbaar wanneer dat bijdraagt aan het behoud van een monumentaal gebouw of het behoud van een buitenplaats. Voor de buitenplaats Oranjewoud kan worden toegestaan dat het woonhuis als kantoor in gebruik wordt genomen. Als voorwaarde geldt dat dit niet mag leiden tot een onevenredige toename van de verkeersbelasting gezien de ligging in het verkeersluwe kerngebied van Oranjewoud. Daarmee wordt bedoeld dat een kleine toename van de verkeersbewegingen aanvaardbaar is wanneer daarmee een geschikte functie wordt gevonden. Of en in hoeverre er sprake is van een kleine toename en of dit opweegt tegen de voordelen daarvan, moet door het college van burgemeester en wethouders worden afgewogen, aldus de plantoelichting.
3.4. De raad heeft naar aanleiding van de inspraakreactie van de Stichting van 26 september 2013 ten behoeve van de raadsvergadering waarbij het plan is vastgesteld, artikel 8, lid 8.5, aanhef en onder b, van de planregels in het plan opgenomen om door middel van een afwijkingsbevoegdheid een kantoorfunctie ter plaatse mogelijk te maken. Eerst uit deze inspraakreactie bleek de wens van de Stichting om aan het hoofdgebouw op Landgoed Oranjewoud een bedrijfsmatige kantoorfunctie toe te kennen, nu de zienswijze van de Stichting van 1 mei 2013 slechts zag op het bestaande gebruik van een gedeelte van dit hoofdgebouw als kantoor ten behoeve van de werkzaamheden van de Stichting zelf.
De raad heeft ter zitting toegelicht dat gezien het ontbreken van concrete plannen van de Stichting om het desbetreffende hoofdgebouw als kantoor te gebruiken en de omvang van dit hoofdgebouw, ten tijde van de vaststelling van het plan onvoldoende inzichtelijk was welke gevolgen een bedrijfsmatige kantoorfunctie ter plaatse met zich brengt voor het aantal verkeersbewegingen.
Gezien het voorgaande heeft de Stichting op een laat moment in de planprocedure blijk gegeven van haar wens het hoofdgebouw op het Landgoed Oranjewoud een bedrijfsmatige kantoorfunctie te geven. Daarbij heeft zij geen concrete plannen overgelegd aan de hand waarvan de verkeerskundige gevolgen konden worden bezien. Gelet hierop en gezien de ligging van het landgoed in het verkeersluwe kerngebied van Oranjewoud, ziet de Afdeling in hetgeen de Stichting heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen kiezen een kantoorfunctie ter plaatse niet rechtstreeks, maar door middel van een afwijkingsbevoegdheid in het plan toe te staan, zodat een nadere afweging kan worden gemaakt ten aanzien van een eventuele verkeerstoename en de ruimtelijke impact hiervan op de cultuurhistorische waarden van het landgoed.
Het betoog faalt in zoverre.
3.5. Over de door de Stichting gemaakte vergelijking met Landhuis Veenwijk wordt overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze situatie verschilt van de aan de orde zijnde situatie, omdat Landhuis Veenwijk niet behoort tot het kerngebied van het beschermd dorpsgezicht Oranjewoud en daarmee niet in de verkeersluwe zone hiervan is gelegen. In hetgeen de Stichting heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door de Stichting genoemde situatie niet overeenkomt met de thans aan de orde zijnde situatie.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. Verhoeven, griffier.
w.g. Kranenburg w.g. Verhoeven
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2014
690.