ECLI:NL:RVS:2014:3253
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke geschil over boete wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 18 augustus 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door een vennootschap onder firma, hierna te noemen [verzoekster], die een boete van € 8.000,00 opgelegd heeft gekregen door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De boete werd opgelegd bij besluit van 10 april 2013, en het bezwaar van [verzoekster] tegen dit besluit werd ongegrond verklaard door de minister op 9 augustus 2013. De rechtbank Amsterdam heeft op 22 mei 2014 het beroep van [verzoekster] tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna [verzoekster] hoger beroep heeft ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 12 augustus 2014 is het verzoek behandeld. [verzoekster] heeft aangevoerd dat zij de boete niet kan betalen en heeft verwezen naar een aanmaning tot betaling. Echter, zij heeft geen actuele financiële gegevens overgelegd die haar stelling onderbouwen. De voorzitter heeft vastgesteld dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat [verzoekster] in een financiële noodsituatie verkeert. Hierdoor heeft [verzoekster] het spoedeisend belang van het verzoek niet aangetoond.
De voorzitter heeft geconcludeerd dat het verzoek kennelijk ongegrond is en heeft het afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 augustus 2014, en de beslissing is vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.V.T.K. Oei, griffier.