ECLI:NL:RVS:2014:3586

Raad van State

Datum uitspraak
1 oktober 2014
Publicatiedatum
1 oktober 2014
Zaaknummer
201403649/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.C. Kranenburg
  • D.J.C. van den Broek
  • R.J.J.M. Pans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Generaal de Bonskazerne Velp en de gevolgen voor de omgeving

Op 1 oktober 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Generaal de Bonskazerne Velp" dat op 28 januari 2014 door de raad van de gemeente Grave was vastgesteld. De Vereniging van Eigenaars Bedrijvenpark de Bons (VvE) en een individuele appellant hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij zich zorgen maakten over de verkeerssituatie en de impact op hun woon- en leefklimaat door de voorgenomen herontwikkeling van het kazerneterrein, dat onder andere een asielzoekerscentrum (AZC) omvat. De VvE betoogde dat de ontsluiting van het plangebied via de Steegschenhofscheweg nadelige gevolgen zou hebben voor het nabijgelegen bedrijvenpark, en dat er onvoldoende rekening was gehouden met verkeersbewegingen en de toegestane functies binnen het bestemmingsplan. De raad van de gemeente Grave verdedigde het plan door te stellen dat de Steegschenhofscheweg al in de bestaande situatie toegang biedt tot het AZC en dat er adequate maatregelen zijn genomen om eventuele nadelige gevolgen te voorkomen.

De Afdeling heeft de zaak op 25 augustus 2014 ter zitting behandeld. De VvE was vertegenwoordigd door W.A.G.M. van Dinther en mr. E.J.M.J.J. Houben, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door M. Roefs en J. Bergmans. Het Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA) was ook aanwezig en werd vertegenwoordigd door mr. A.A.E. Spoor en A.T.J. Hermans. De Afdeling oordeelde dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsvrijheid heeft en dat de toetsing door de Afdeling terughoudend dient te zijn. De Afdeling concludeerde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening en dat er geen aanleiding was voor het oordeel dat het besluit in strijd met het recht was genomen. De beroepen van zowel de VvE als de individuele appellant werden ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201403649/1/R3.
Datum uitspraak: 1 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de vereniging Vereniging van Eigenaars Bedrijvenpark de Bons (hierna: VvE), gevestigd te Grave,
2. [appellant sub 2], wonend te Escharen, gemeente Grave,
en
de raad van de gemeente Grave,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 januari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Generaal de Bonskazerne Velp" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de VvE en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft het Centraal orgaan opvang asielzoekers (hierna: COA) een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 augustus 2014, waar de VvE, vertegenwoordigd door W.A.G.M. van Dinther, bijgestaan door mr. E.J.M.J.J. Houben, advocaat te Arnhem, [appellant sub 2], en de raad, vertegenwoordigd door M. Roefs, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door J. Bergmans, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het COA, vertegenwoordigd door mr. A.A.E. Spoor en A.T.J. Hermans, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het kazerneterrein op het westelijk deel van het plangebied, waar in de huidige situatie een asielzoekerscentrum (hierna: AZC) is gevestigd, en in nieuwbouw ten behoeve van de opvang van asielzoekers op het oostelijk deel van het plangebied.
Het beroep van de VvE
3. De VvE betoogt dat ten onrechte de Steegschenhofscheweg en niet de Generaal de Bonsweg zal dienen ter ontsluiting van het plangebied. Daartoe voert zij aan dat de voorziene ontsluiting in combinatie met de in het plan toegestane functies nadelige gevolgen in de vorm van verkeer- en parkeeroverlast zal hebben voor het nabijgelegen bedrijvenpark, dat ook op de Steegschenhofscheweg wordt ontsloten. Voorts biedt de binnen de bestemming "Gemengd" toegestane functie ‘maatschappelijke doeleinden’ de mogelijkheid tot het huisvesten van meer asielzoekers dan het COA heeft verzocht en had in het plan het beoogde aantal te huisvesten asielzoekers van 600 opgenomen moeten worden. In de aan het plan ten grondslag gelegde onderzoeken is volgens de VvE voorts geen rekening gehouden met alle huidige verkeersbewegingen op de Steegschenhofscheweg en alle binnen de bestemming "Gemengd" toegestane functies, zodat niet is uitgesloten dat het plan negatieve gevolgen heeft voor het bedrijvenpark.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de Steegschenhofscheweg reeds in de bestaande situatie toegang verschaft tot het AZC en dat wordt voorzien in een adequate afscherming van het plangebied, zodat eventuele nadelige gevolgen kunnen worden voorkomen. Voor de huisvesting van meer dan 600 asielzoekers, die uitsluitend binnen de bestemming "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum" is toegestaan, is een aanpassing van de bestuursovereenkomst nodig, waarin het aantal te huisvesten asielzoekers is gemaximeerd op het huidige aantal van 600. Onder verwijzing naar de rapporten, die als bijlagen bij de plantoelichting zijn opgenomen, stelt de raad zich voorts op het standpunt dat het plan niet of tot weinig verkeeroverlast zal leiden. Voorts is in de planregels vastgelegd dat op het eigen terrein in voldoende parkeervoorzieningen zal worden voorzien.
3.2. Het plan heeft gedeeltelijk de bestemming "Gemengd" en gedeeltelijk de bestemming "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum".
Ingevolge artikel 1, lid 1.51, van de planregels wordt in de planregels verstaan onder maatschappelijke doeleinden: voorzieningen ten behoeve van medische of sociale zorg, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs en bij onderwijs behorende sportvoorzieningen, (kinder)opvang, alsmede overheidsdiensten.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, onder 3.1.1, zijn de voor "Gemengd" aangewezen gronden bestemd voor:
a. cultuur en ontspanning;
b. dienstverlening;
c. horeca;
d. leisure;
e. maatschappelijke doeleinden;
(…),
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals, voor zover hier van belang, parkeervoorzieningen en wegen overeenkomstig de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals deze is opgenomen in het bepaalde onder 3.1.2.
Ingevolge het bepaalde onder 3.1.2, sub b, dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zowel voor auto’s als voor fietsen. Er dient voor het parkeren van auto’s voldaan te worden aan de parkeernormen, zoals opgenomen in het geldende gemeentelijke parkeerbeleidsplan.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder 5.1.1, aanhef en sub a, zijn de voor "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum" aangewezen gronden bestemd voor de opvang van asielzoekers, één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals, voor zover hier van belang, parkeervoorzieningen en wegen overeenkomstig het bepaalde in de nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zoals deze is opgenomen in het bepaalde onder 5.1.2.
Ingevolge het bepaalde onder 5.1.2, sub a, dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zowel voor auto’s als voor fietsen. Er dient voor het parkeren van auto’s voldaan te worden aan de parkeernormen, zoals opgenomen in het geldende gemeentelijke parkeerbeleidsplan.
3.3. Voor zover de VvE vreest voor de opvang van meer dan 600 asielzoekers omdat binnen de bestemming "Gemengd" tevens asielopvang in de kazernegebouwen is toegestaan, wordt overwogen dat het plan een onderscheid kent tussen de bestemming "Gemengd", ter plaatse waarvan de gronden onder meer zijn aangewezen voor maatschappelijke doeleinden, en de bestemming "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum", ter plaatse waarvan de opvang van asielzoekers uitdrukkelijk is toegestaan. Gelet op deze plansystematiek is binnen de bestemming "Gemengd" aldus geen opvang van asielzoekers toegestaan. Voorts heeft het COA ter zitting onweersproken gesteld dat het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum" feitelijk slechts ruimte biedt aan de opvang van ongeveer 600 asielzoekers. De Afdeling acht daarbij van belang dat de bouwmogelijkheden binnen deze bestemming niet zodanig zijn dat wezenlijk meer dan 600 asielzoekers kunnen worden opgevangen. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de door de raad beoogde opvang van 600 asielzoekers in het plan had moeten worden begrensd. Het betoog faalt.
3.4. Het plangebied grenst zowel aan de Generaal de Bonsweg aan de noordzijde als aan de Steegschenhofscheweg aan de westzijde. Beide wegen kunnen dienen ter ontsluiting van het plangebied. De raad heeft beoogd het AZC in overeenstemming met de bestaande situatie via de Steegschenhofscheweg te ontsluiten. In het aan het plan ten grondslag gelegde en door het onderzoeksbureau BRO (hierna: BRO) opgestelde rapport "AZC Grave, scenario’s verkeersontsluiting+aanvulling" van 22 april 2013 en 22 mei 2013 zijn voor de ontsluiting van het AZC diverse scenario’s onderzocht. De conclusie daarvan is dat de Steegschenhofscheweg voldoende capaciteit heeft om de verkeersstromen van en naar het AZC te kunnen opvangen, zodat geen verkeerskundige maatregelen nodig zijn. De ontsluiting van het AZC op de Generaal de Bonsweg is met het oog op de verkeersveiligheid niet mogelijk zonder het treffen van maatregelen. De VvE heeft niet met bijvoorbeeld een tegenonderzoek aannemelijk gemaakt dat de conclusie van dit rapport onjuist is.
In de plantoelichting staat dat de ontsluiting van het kazerneterrein is voorzien aan de Generaal de Bonsweg. BRO heeft een verkeersonderzoek uitgevoerd naar het aantal te verwachten verkeersbewegingen als gevolg van het plandeel met de bestemming "Gemengd", waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport "Verkeersonderzoek Generaal de Bonskazerne Grave Centraal Orgaan opvang Asielzoekers" van 28 juni 2012 (hierna: Verkeersonderzoek). Aan de hand van onder meer de verkeerstelling van de provincie en de gemeente zijn de verkeersintensiteiten op de Steegschenhofscheweg, de Generaal de Bonsweg en de N324 bepaald en doorgerekend naar 2022. De verkeersgeneratie is berekend op basis van de kengetallen uit de CROW-publicatie 265 "Verkeersgeneratie Woon- en Werkgebieden" en de CROW-publicatie 272 "Verkeersgeneratie voorzieningen". Voor de invulling van de kazernegebouwen is uitgegaan van drie mogelijke scenario’s, waarbij rekening is gehouden met de hoofdfuncties zorg, recreatie en educatie. Bij het worst-case scenario leidt het plan in zoverre volgens het Verkeersonderzoek tot een toename van ongeveer 4.500 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De conclusie van het Verkeersonderzoek is dat de toename van het verkeer als gevolg van de ontwikkelingen op het kazerneterrein nagenoeg geen negatieve gevolgen heeft voor de verkeersafwikkeling op de Steegschenhofscheweg. De VvE heeft niet aannemelijk gemaakt dat het Verkeersonderzoek zodanige gebreken vertoont dat de uitkomst hiervan niet als representatief kan worden beschouwd.
Nu het plan, gelet op het voorgaande onder 3.4, voorziet in een bestaand AZC dat reeds via de Steegschenhofscheweg wordt ontsloten en de ontsluiting van het kazerneterrein aan de noordzijde op de Generaal de Bonsweg en niet aan de westzijde op de Steegschenhofscheweg is voorzien, ziet de Afdeling in het aangevoerde en gelet op het voorgaande geen aanleiding voor het oordeel dat het plan leidt tot een onevenredige verkeerstoename op de Steegschenhofscheweg en onevenredige nadelige gevolgen heeft voor het bestaande bedrijventerrein.
Het betoog faalt.
3.5. In de artikelen 3, lid 3.1, onder 3.1.2, sub b, en 5, lid 5.1, onder 5.1.2, sub a, van de planregels is bepaald dat dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen, zoals opgenomen in het geldende gemeentelijke parkeerbeleidsplan. Het geldende gemeentelijke parkeerbeleidsplan is blijkens de plantoelichting opgenomen in het op 14 december 2010 vastgestelde "Parkeerbeleidsplan 2010-2015" en de op 18 januari 2011 vastgestelde "Nota Parkeernormen", die een uitwerking is van het Parkeerbeleidsplan. Nu uit voornoemde planregels, gelezen in samenhang met de plantoelichting, kan worden afgeleid dat aan de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen dient te worden voldaan, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet of tot weinig parkeeroverlast zal leiden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de VvE niet aannemelijk heeft gemaakt dat de omvang van de bestemmingsvlakken met de bestemming "Gemengd" en "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum", waarbinnen parkeervoorzieningen zijn toegestaan en waarbij binnen de bouwvlakken bovendien een bebouwingspercentage geldt van 50, ontoereikend is om te kunnen voldoen aan de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen. Het betoog faalt.
4. Voor zover de VvE verzoekt voor het overige haar zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen, wordt overwogen dat in de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. De VvE heeft in het beroepschrift noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
5. Het beroep van de VvE is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van het beroep van de VvE geen aanleiding.
Het beroep van [appellant sub 2]
7. [appellant sub 2] betoogt dat de raad het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum" ten onrechte heeft vastgesteld. Daartoe voert hij aan dat het AZC is voorzien op korte afstand van zijn perceel [locatie], zodat hij vreest voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat en waardevermindering van zijn woning.
Subsidiair betoogt [appellant sub 2] dat de verbeelding niet overeenkomt met het raadsbesluit, voor zover slechts aan een gedeelte van het bouwvlak binnen de bestemming "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum" de aanduiding "maximum bouwhoogte (m) = 7,5" is toegekend.
7.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de verbeelding in overeenstemming is met het raadsbesluit. De maximale bouwhoogte van de nieuw te bouwen opvang is, voor zover voorzien nabij het perceel van [appellant sub 2], beperkt tot 7,5 m. Voorts wordt de inkijk vanwege de geplande landschappelijke inpassing met hoge opgaande beplanting aan de zijde van deze naastliggende woning beperkt.
7.2. Bij amendement heeft de raad besloten de bouwhoogte van de bebouwing op het terrein nabij de perceelgrens van [appellant sub 2] te beperken tot maximaal twee bouwlagen. Blijkens het verhandelde ter zitting heeft deze beperking betrekking op twee woongebouwen die het dichtst bij het perceel van [appellant sub 2] zijn voorzien. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de wijziging zoals die in het amendement is weergegeven niet correct is verwerkt op de verbeelding, nu in het amendement staat dat de bouwhoogte nabij zijn perceelgrens binnen de bestemming "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum" dient te worden beperkt tot maximaal twee bouwlagen. Het betoog faalt.
7.3. In het algemeen kunnen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen.
De afstand van het bouwvlak binnen de bestemming "Maatschappelijk - Asielzoekerscentrum" tot aan de perceelgrens onderscheidenlijk de woning van [appellant sub 2] bedraagt ongeveer 20 m, onderscheidenlijk 80 m. Naar aanleiding van voornoemd amendement is de maximale bouwhoogte ter hoogte van een gedeelte van zijn perceel van 11,5 m verlaagd naar 7,5 m. Tussen de woning van [appellant sub 2] en de voorziene bebouwing liggen gronden met de bestemming "Groen", die een breedte hebben van minimaal 15 m, ter plaatse waarvan onder meer beplanting is toegestaan. Gelet op de afstand tussen zijn woning en de voorziene bebouwing heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het woon- en leefklimaat van [appellant sub 2] niet onevenredig wordt aangetast, waarbij de nadelige gevolgen door de aanleg van groen tussen zijn woning het plangebied kunnen worden beperkt. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woning betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan hij heeft gedaan.
Het betoog faalt.
8. Voor zover [appellant sub 2] verzoekt voor het overige zijn zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen, wordt overwogen dat in de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellant sub 2] heeft in het beroepschrift noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
9. Het beroep van [appellant sub 2] is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van het beroep van [appellant sub 2] geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, voorzitter, en mr. D.J.C. van den Broek en mr. R.J.J.M. Pans, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.S. Bongertman, griffier.
w.g. Kranenburg w.g. Bongertman
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2014
709.