201403807/1/R6.
Datum uitspraak: 15 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting Dorpsraad Lonneker en de stichting Stichting ’t Vaneker, natuurlijk, beide gevestigd te Enschede,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Enschede,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 maart 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "’t Vaneker 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Stichting Dorpsraad Lonneker en Stichting ’t Vaneker, natuurlijk beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 augustus 2014, waar Stichting Dorpsraad Lonneker en Stichting ’t Vaneker, natuurlijk, vertegenwoordigd door [voorzitter] van Stichting Dorpsraad Lonneker, en [secretaris] van Stichting ’t Vaneker, natuurlijk, en de raad, vertegenwoordigd door T.H.A. Polman en M.J. Wilderink, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Ontvankelijkheid
2. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
Stichting Dorpsraad Lonneker heeft geen zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren gebracht.
Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die over het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten. Deze omstandigheid doet zich niet voor. Geen rechtvaardiging is gelegen in de door Stichting Dorpsraad Lonneker gestelde omstandigheid dat na de zienswijzenfase is gebleken dat de volgorde van ontwikkeling van de gronden is gewijzigd, aangezien het plan niet voorziet in een volgorde waarin de gronden dienen te worden ontwikkeld. Ook het betoog ter zitting dat het terrein met voormalige militaire bebouwing zal worden aangewend voor woningbouw leidt niet tot een ander oordeel, nu het plan hier evenmin in voorziet. Het ontwerpplan voorzag evenmin in de genoemde aspecten, zodat Stichting Dorpsraad Lonneker niet in een nadeliger positie is komen te verkeren. Het beroep, voor zover ingesteld door Stichting Dorpsraad Lonneker, is derhalve niet-ontvankelijk.
3. Het plan maakt de bouw van 263 woningen in ’t Vaneker mogelijk. Deze woningen zijn voorzien op het voormalige militaire terrein het Zuidkamp en de daar omheen liggende schil te Enschede.
4. Stichting ’t Vaneker, natuurlijk (hierna: de stichting) richt zich tegen de plandelen met de bestemming "Maatschappelijk-Defensie", waar thans een officiersmess en een hotelvoorziening zijn gelegen. Zij betoogt dat deze percelen met een oppervlakte van 45.000 m2 op korte termijn aan de gemeente zullen worden overgedragen. Zij vreest gezien de oppervlakte van deze percelen voor de realisatie van meer woningen en wijst er op dat het voorliggende plan in een groter aantal woningen voorziet dan een eerder bestemmingsplan.
4.1. De raad stelt dat er geen concrete plannen zijn voor een toekomstige invulling van de genoemde terreinen. De gemeente heeft geen woningbouwplannen voor deze gronden. De in het plan toegekende bestemming is afgestemd op het militaire gebruik en voorziet niet in woningbouw.
4.2. Ingevolge artikel 6, lid 6.1, van de planregels, zijn de voor "Maatschappelijk-Defensie" aangewezen gronden bestemd voor:
a. niet openbare toegankelijke eetgelegenheid, vergaderaccommodatie en gastenverblijf van het ministerie van Defensie, met de daarbij behorende ondersteunende voorzieningen;
b. bij deze doeleinden behorende bouwwerken, erven, terreinen en andere voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
4.3. De bestemming "Maatschappelijk-Defensie" staat woningbouw niet toe, zodat de realisatie van meer woningen, zoals de stichting vreest, op grond van het plan niet mogelijk is. Het betoog faalt.
4.4. Hetgeen de stichting heeft aangevoerd met betrekking tot het toegestane woningaantal geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid 263 woningen heeft kunnen toestaan. Hierbij acht de Afdeling van belang dat in een eerder bestemmingsplan voor het onderhavige gebied weliswaar minder woningen waren toegestaan, maar dat dit plangebied alleen zag op de schil rondom het Zuidkamp en niet, zoals het voorliggende plan, ook op het Zuidkamp zelf. Ook ligt aan beide bestemmingsplannen een andere beleidsmatige onderbouwing ten grondslag. De raad heeft zijn standpunt met betrekking tot het aantal woningen dat aanvaardbaar is gebaseerd op nieuwe inzichten, die zijn vastgelegd in nieuw beleid. Het betoog faalt.
4.5. Hetgeen de stichting heeft aangevoerd met betrekking tot de behoefte, waarbij zij onder meer heeft gewezen op een in 2009 uitgevoerde pilot, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. In de nota zienswijzen is op dit betoog ingegaan. De stichting heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van het betoog uit de zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn. Het betoog faalt.
5. De stichting betoogt voorts dat zij bouwen in het buitengebied ongewenst acht. Zij voert aan dat elders in de gemeente alternatieve locaties met beschikbare kavels zijn.
5.1. De raad dient bij de keuze van een bestemming een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
In de plantoelichting staat dat ’t Vaneker deel uitmaakt van de verstedelijkingsafspraken die de gemeente Enschede met het rijk heeft gemaakt en eind jaren negentig is aangewezen als woonlocatie voor de hoogste inkomensgroepen die willen wonen in een groen woonmilieu. De stichting heeft dit niet betwist. De stichting heeft voorts niet gemotiveerd welke alternatieve locaties voor de voorziene woningbouw beschikbaar zijn. Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid voor de onderhavige locatie kunnen kiezen om woningbouw te realiseren. Het betoog faalt.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep, voor zover ontvankelijk, ongegrond.
7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep voor zover ingesteld door de stichting Stichting Dorpsraad Lonneker niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Schaaf
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2014
523-667.