ECLI:NL:RVS:2014:3754

Raad van State

Datum uitspraak
9 oktober 2014
Publicatiedatum
15 oktober 2014
Zaaknummer
201407597/3/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraad H. Troostwijk in bestuursrechtelijke procedure

Op 9 oktober 2014 vond de openbare behandeling plaats van de zaak met nummer 201407597/2/A1, waarin verzoeker, wonend in de gemeente Reusel-De Mierden, een wrakingsverzoek indiende tegen staatsraad H. Troostwijk. Dit verzoek was gericht tegen de staatsraad die belast was met de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening in dezelfde zaak. Verzoeker betoogde dat de staatsraad niet onpartijdig kon oordelen, omdat deze eerder een vergelijkbare zaak had behandeld die ook betrekking had op een last onder dwangsom met betrekking tot een schuur op zijn perceel. Tijdens de zitting werd verzoeker gehoord, maar de staatsraad maakte geen gebruik van de mogelijkheid om zich te verantwoorden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek op dezelfde dag behandeld en uiteindelijk afgewezen. In de overwegingen werd gesteld dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De Afdeling oordeelde dat het subjectieve gevoel van verzoeker over de onpartijdigheid van de staatsraad niet voldoende was om tot wraking over te gaan. Er was geen objectieve aanwijzing dat de staatsraad niet onpartijdig zou zijn, en het feit dat dezelfde staatsraad eerder een soortgelijke zaak had behandeld, was op zichzelf niet voldoende om aan de onpartijdigheid te twijfelen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

201407597/3/A1.
Datum beslissing: 9 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats], gemeente Reusel-De Mierden,
verzoeker,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 9 oktober 2014 van de zaak nr201407597/2/A1 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van H. Troostwijk (hierna: de staatsraad) als voorzitter belast met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening in die zaak.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 9 oktober 2014 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 9 oktober 2014 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Overweging
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Het geschil in de hoofdzaak betreft een last onder oplegging van een dwangsom om de in afwijking van de verleende bouwvergunning gebouwde schuur op het perceel [locatie] te [plaats] te verwijderen en verwijderd te houden dan wel in overeenstemming te brengen met de verleende bouwvergunning.
3. Aan het verzoek om wraking heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat de staatsraad ook het hoger beroep heeft behandeld over een eerder aan hem door het college van burgemeester en wethouders van Reusel-de Mierden opgelegde last met als onderwerp dezelfde schuur. [verzoeker] heeft er daarom geen vertrouwen in dat de staatsraad onpartijdig en onbevooroordeeld is. Zoals hij zijn verzoek desgevraagd nader heeft toegelicht, heeft hij er geen goed gevoel bij dat de onderhavige zaak door dezelfde staatsraad wordt behandeld.
4. De Afdeling ziet in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Van rechters wordt voorondersteld dat zij onpartijdig en onbevooroordeeld een zaak beoordelen. Dat geldt ook als een rechter, zoals in dit geval, eerder een zaak van een partij heeft beoordeeld over een gelijksoortig onderwerp. Het door [verzoeker] gestelde subjectieve gevoel is niet voldoende om hieraan af te doen en levert dan ook geen grond voor wraking op. Ook overigens is niet gebleken van enige aanwijzing dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Nell, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Nell
voorzitter griffier
597.