ECLI:NL:RVS:2014:3824

Raad van State

Datum uitspraak
17 oktober 2014
Publicatiedatum
22 oktober 2014
Zaaknummer
201403226/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Poort van Stolwijk

Op 25 februari 2014 heeft de raad van de gemeente Vlist het bestemmingsplan "Poort van Stolwijk" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, wonend te Stolwijk, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek behandeld op 30 september 2014, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door mr. H.A. Wieringa en de raad vertegenwoordigd was door R. Huizinga, bijgestaan door mr. H.J.M. Winkelhuijzen. Ook de besloten vennootschap Burgland Projectontwikkeling B.V. was aanwezig, vertegenwoordigd door V.E.M. Donk en M.F. Danen, bijgestaan door mr. T.J.P. Grünbauer.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat er nog geen omgevingsvergunning was aangevraagd voor de bouw van de woningen die in het bestemmingsplan zijn voorzien. De verzoeker wilde voorkomen dat er een vergunning zou worden verleend voor de bouw van deze woningen. Burgland heeft toegezegd te wachten met het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde, vooral omdat de hoofdzaak op korte termijn zou worden behandeld.

Daarom heeft de voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2014, waarbij mr. Th.C. van Sloten als voorzitter en mr. A.J. Kuipers als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

201403226/2/R4.
Datum uitspraak: 17 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Stolwijk, gemeente Vlist,
en
de raad van de gemeente Vlist,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Poort van Stolwijk" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Burgland Projectontwikkeling B.V. (hierna: Burgland) een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 september 2014, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. H.A. Wieringa, en de raad, vertegenwoordigd door R. Huizinga, bijgestaan door mr. H.J.M. Winkelhuijzen, advocaat te Alphen aan den Rijn, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord Burgland, vertegenwoordigd door V.E.M. Donk en M.F. Danen, bijgestaan door mr. T.J.P. Grünbauer, advocaat te Ede.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet onder meer in woningbouw ter plaatse van de locatie Poort van Stolwijk te Stolwijk.
3. Ter zitting is vast komen te staan dat thans nog geen omgevingsvergunning is aangevraagd en verleend voor de bouw van de door het plan voorziene woningen op de meest zuidelijk gelegen percelen. [verzoeker] beoogt met zijn verzoek te voorkomen dat vergunning kan worden verleend voor de bouw van deze woningen.
4. Burgland heeft ter zitting toegezegd dat zij zal wachten met het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen op de meest zuidelijk gelegen percelen totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Gelet hierop komt de voorzitter tot de conclusie dat niet is gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Daarbij betrekt de voorzitter dat de hoofdzaak op korte termijn op zitting wordt behandeld.
5. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Kuipers
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2014
271-786.