ECLI:NL:RVS:2014:3901

Raad van State

Datum uitspraak
20 oktober 2014
Publicatiedatum
29 oktober 2014
Zaaknummer
201406075/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan HOV-tracé gemeente Velsen

Op 20 oktober 2014 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen de stichting Stichting Visie & Analyse en anderen, en de raad van de gemeente Velsen. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 5 juni 2014, waarbij het bestemmingsplan "HOV-tracé" werd vastgesteld. De stichting en anderen hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesden dat onomkeerbare voorbereidende werkzaamheden voor het tracé zouden worden uitgevoerd, waaronder het verwijderen van het oude spoor.

Tijdens de zitting op 7 oktober 2014 zijn de stichting en anderen vertegenwoordigd door hun gemachtigden en advocaat, terwijl de raad van de gemeente Velsen werd vertegenwoordigd door ambtenaren en adviseurs. Ook het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland was aanwezig. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij constateerde dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan geen verandering brengt in de toelaatbaarheid van de voorbereidende werkzaamheden, die ook onder de huidige bestemming kunnen worden uitgevoerd.

De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, vooral omdat het college van gedeputeerde staten had toegezegd dat er geen werkzaamheden zouden worden uitgevoerd voordat de Afdeling uitspraak had gedaan in de bodemprocedure. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

201406075/2/R1.
Datum uitspraak: 20 oktober 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de stichting Stichting Visie & Analyse en anderen, gevestigd, onderscheidenlijk wonend te Driehuis, Santpoort-Noord, Velsen-Zuid en Velserbroek, gemeente Velsen, en IJmuiden,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Velsen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 5 juni 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "HOV-tracé" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer de Stichting en anderen beroep ingesteld. De Stichting en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Stichting en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 oktober 2014, waar de Stichting en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. R.M. Rensing, advocaat te Haarlem, en de raad, vertegenwoordigd door drs. H. Kloosterman, werkzaam bij de gemeente, ing. W.IJ. Groenen, werkzaam bij Adviesburo Rho en B. Bovenkamp, werkzaam bij de milieudienst IJmond, zijn verschenen. Voorts is het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, vertegenwoordigd door mr. L.E.A.M. Grapperhaus en ing. S.V. van der Giesen, beiden werkzaam bij de provincie Noord-Holland, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in een planologische regeling voor een hoogwaardige openbaar vervoersverbinding tussen de Santpoortse Dreef en Plein 1945 via een voormalig spoortracé.
3. De Stichting en anderen betogen dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld. Zij vrezen dat ten behoeve van het tracé onomkeerbare voorbereidende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Volgens hen is reeds een aanvang genomen met het verwijderen van het oude spoor.
3.1. De voorzitter stelt vast dat ten behoeve van het tracé een aantal voorbereidende werkzaamheden zal worden uitgevoerd, waaronder het verwijderen van het oude spoor. Voor zover de Stichting en anderen willen voorkomen dat het oude spoor wordt verwijderd, overweegt de voorzitter dat de inwerkingtreding van het plan geen verandering brengt in de toelaatbaarheid van deze werkzaamheden, nu uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat deze werkzaamheden ook binnen de huidige bestemming ten behoeve van de spoorlijn kunnen worden uitgevoerd. Ook ten aanzien van de overige werkzaamheden, zoals het saneren van bodemverontreiniging, overweegt de voorzitter dat de inwerkingtreding van het plan geen verandering brengt in de toelaatbaarheid van deze werkzaamheden. Met een schorsing van het bestreden besluit kan derhalve niet worden voorkomen dat de bedoelde voorbereidende werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd voordat de Afdeling uitspraak in de bodemzaak heeft gedaan.
Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek in zoverre geen spoedeisend belang is gemoeid.
3.2. Ook anderszins is de voorzitter niet gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt, nu het college van gedeputeerde staten, als opdrachtgever van de werkzaamheden, ter zitting heeft toegezegd dat geen werkzaamheden ter uitvoering van het onderhavige bestemmingsplan zullen worden uitgevoerd voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.
4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.
w.g. Koeman w.g. Van Loo
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2014
418-763.