201401509/1/R4.
Datum uitspraak: 5 november 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [appellante], gevestigd te [plaats],
appellante,
en
de raad van de gemeente Hoogeveen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Industrieterrein de Wieken 2010" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
[appellante] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 september 2014, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. E. Alders, mr. G.W. Lassche, mr. J.C.F. van der Lans en mr. P.P. de Vries, en het college, vertegenwoordigd door H.J. de Jong-Bouman en J.H. de Vries, beiden werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door R.M.O. Tap, werkzaam bij de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen is ter zitting nog een stuk in het geding gebracht.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. [appellante] betoogt dat haar bestaande bedrijfsactiviteiten ten onrechte niet als zodanig zijn bestemd op een gedeelte van haar bedrijfsperceel aan de [locatie] te [plaats].
3. De raad erkent dat de bedrijfsactiviteiten van [appellante] ten onrechte niet als zodanig zijn bestemd op het door [appellante] bedoelde gedeelte van het bedrijfsperceel. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het betoog slaagt.
4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), voor zover op de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein - 2" zoals aangeduid op kaart I bij deze uitspraak een productiebedrijf in blikverpakkingen en lakspuiten niet is toegelaten.
5. Nu niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak ten aanzien van dit planonderdeel in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dit is vernietigd. Hierbij betrekt de Afdeling dat [appellante], een productiebedrijf in blikverpakkingen en lakspuiten, reeds gedurende lange tijd in overeenstemming met het vorige plan ter plaatse is gevestigd.
6. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Hoogeveen van 12 december 2013 waarbij het bestemmingsplan "Industrieterrein de Wieken 2010" is vastgesteld, voor zover op de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein - 2" zoals aangeduid op kaart I bij deze uitspraak een productiebedrijf in blikverpakkingen en lakspuiten niet is toegelaten;
III. bepaalt dat:
a. de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein - 2" bedoeld in dictumonderdeel II worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 4";
b. artikel 6, lid 6.1, onder h, van de planregels als volgt komt te luiden: "straal- en schildersbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3' en productiebedrijf in blikverpakkingen en lakspuiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 4’;";
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit, voor zover vernietigd;
V. draagt de raad van de gemeente Hoogeveen op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat dictumonderdeel III, onder a en b, wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Hoogeveen aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.A. Oudenaarden, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Oudenaarden
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2014
568-745.